Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam],
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. M.M. van Duren, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2014.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, geboren op 3 december 1978 en van Chinese nationaliteit, een aanvraag ingediend voor de verlenging van zijn verblijfsvergunning, waarbij hij verzocht om de arbeidsmarktaantekening 'arbeid vrij toegestaan'. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder in deze procedure, heeft de vergunning verleend, maar met de beperking 'arbeid toegestaan mits twv is verleend'. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een herziening van de geldigheidsduur van de vergunning.
De rechtbank heeft op 21 mei 2014 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 30 september 2013, en verweerder heeft op 25 november 2013 het primaire besluit genomen. Dit besluit werd later gegrond verklaard, maar met een gewijzigde geldigheidsduur. Eiser heeft betoogd dat verweerder niet op zijn aanvraag heeft beslist, omdat hij de gewenste verblijfsaantekening niet heeft gekregen. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder wel degelijk op de aanvraag heeft beslist, ook al is de verleende aantekening anders dan eiser wenste.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de gestelde onrechtmatigheid van de herziening van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) niet aan de orde kan komen in deze procedure, omdat het bestreden besluit niet onrechtmatig is. Eiser heeft niet aangetoond dat hij recht heeft op de gevraagde aantekening, aangezien hij nog niet voldoet aan de vereisten die zijn gesteld in de herziene Wav. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.