Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[naam], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
d. de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid.
Ingevolge het zevende lid kan, in afwijking van het zesde lid en artikel 8 en met uitzondering van het rechtmatig verblijf van de vreemdeling die een eerste aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 heeft ingediend zolang op die aanvraag nog niet is beslist, de vreemdeling jegens wie een inreisverbod geldt geen rechtmatig verblijf hebben, in geval de vreemdeling:
guiding principlesdie door het EHRM zijn geformuleerd in de arresten Boultif tegen Zwitserland (2 augustus 2001, nr. 54273/00, JV 2001/254) en Üner tegen Nederland (18 oktober 2006, nr. 46410/99, JV 2006/417).
16. Het uitgangspunt is dat sprake is van een gezinsleven tussen eiser, zijn Nederlandse partner en hun twee kinderen (geboortedata [geboortedag] 2008 en [geboortedag] 2010).
fair balance) tussen deze belangen, waarbij aan de staat een zekere beoordelingsruimte (
margin of appreciation) toekomt.
best interests)van minderjarige kinderen een eerste overweging (
primary consideration)vormen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in onvoldoende mate bij de belangenafweging betrokken dat juist eiser een zorgtaak heeft in het gezin ten behoeve van de nog zeer jonge kinderen. De rechtbank acht in dit verband van belang dat uit het gehoor van 2 februari 2012 ten overstaan van de ambtelijke hoorcommissie blijkt dat de partner van eiser voor 32 uur per week werkzaam is bij de Stichting Epilepsie Instellingen Nederland en eiser huisman is. Eiser doet het huishouden, zorgt voor de kinderen en heeft ook een deel van de mantelzorg voor de vader van zijn partner op zich genomen, die rolstoelafhankelijk en hulpbehoevend is. Deze vader woont in de nabijheid van eiser in Haarlem.