3.Op grond van artikel 35, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 kan de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Vw 2000 worden ingetrokken indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de aanvraag tot het verlenen of verlengen zouden hebben geleid.
4.1Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), onder andere de uitspraak van 12 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013: CA3608) ligt het, indien verweerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd intrekt, omdat zich de grond bedoeld in artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 voordoet, op zijn weg aannemelijk te maken dat daarvan sprake is.
4.2Uit dezelfde uitspraak volgt dat – anders dan bij een besluit op een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waarbij verweerder, in het geval twijfel is gerezen aan de gestelde identiteit en nationaliteit, door een taalanalyse de desbetreffende vreemdeling tegemoet komt in de voldoening van de ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 op hem rustende last om de aan zijn aanvraag ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden aannemelijk te maken – een taalanalyse in het geval die twijfel is gerezen bij een besluit tot intrekking van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bewijsmiddel dient van de op de staatssecretaris rustende last om aannemelijk te maken dat zich de in artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 vermelde grond voordoet. Wanneer de staatssecretaris aldus aan zijn bewijslast heeft voldaan, is het vervolgens aan de vreemdeling om het geleverde bewijs te weerleggen.
In beginsel mag ervan worden uitgegaan dat een vanwege verweerder door het inzetten van het BLT verrichte taalanalyse tot stand is gekomen onder gedeelde verantwoordelijkheid van een ter zake deskundige linguïst die bij voormeld bureau in dienst is en van wie de kwaliteit voldoende is gewaarborgd en een extern ingeschakelde taalanalist die op zorgvuldige wijze is geselecteerd en onder voortdurende kwaliteitscontrole staat. Niettemin dient verweerder, indien hij tot het laten verrichten van een taalanalyse overgaat en deze aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich er ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van te vergewissen dat de taalanalyse naar wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is.
4.3Naar het oordeel van de rechtbank geldt bovenstaande jurisprudentie eveneens in geval van intrekking van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd op grond van artikel 35, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000.
5.1Volgens de taalanalist, wiens moedertaal Rohingya is, en die daarnaast Arakanees, Birmees en Bengali spreekt, spreekt eiser “Akyab” (Bengali). De rechtbank stelt vast dat in de taalanalyse aan de hand van de, door voorbeelden ondersteunde, bevindingen betreffende onder meer uitspraak, woordkeuze en grammatica van eiser wordt beargumenteerd en geconcludeerd dat eiser eenduidig niet te herleiden is tot de spraakgemeenschap binnen Myanmar, maar eenduidig te herleiden is tot de spraakgemeenschap binnen Bangladesh. De taalanalyse is daarmee zorgvuldig, inzichtelijk en concludent.
5.2Eiser heeft aangevoerd dat hij Akyab spreekt, en dat Akyab een synoniem is voor Rohingya, de taal van de Rohingya’s. Dit is volgens eiser hetzelfde als het Chittagong Bengali, zoals dat in Myanmar wordt gesproken. Eiser vindt het bevreemdingwekkend dat de taalanalist achter “Akyab” tussen haakjes “Bengali” heeft geschreven, aangezien Bengali de taal is van Bangladesh. Deze opmerkingen van eiser worden naar het oordeel van de rechtbank afdoende weerlegd door de reactie van het BLT van 23 mei 2011. Hieruit blijkt dat de taal die eiser spreekt volgens de taalanalist niet de taal is die door de etnische Rohingya’s uit Myanmar wordt gesproken, maar een vorm van Bengali. Uit deze reactie blijkt bovendien dat het Chittagong Bengali zeer nauw verwant is aan het Rohingya en dat de Rohingya’s niet het Chittagong Bengali maar het Rohingya als moedertaal hebben. De taalanalist heeft “Akyab” tussen aanhalingstekens gezet, omdat hij van mening is dat de benaming “Akyab” niet gangbaar is als benaming van de taal van de Rohingya’s in Myanmar. Daarbij wordt verwezen naar de themarapportage van het BLT, getiteld: “Myanmar: De taal van de Rohingya’s” van juni 2006, waarin valt te lezen hoe het gebruik van de benaming “Akyab” geduid moet worden. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat BLT voldoende duidelijk heeft toegelicht wat de verschillen zijn tussen Akyab, Rohingya en Chittagong Bengali en dat eiser geen van deze talen, maar Bengali spreekt.
5.3Ook eisers stelling dat rekening gehouden moet worden met de omstandigheid dat hij nog jong was toen hij Myanmar moest verlaten, sindsdien jarenlang in Bangladesh heeft gewoond, met een vrouw uit Bangladesh is getrouwd en alleen nog maar contact met mensen uit Bangladesh heeft gehad, waardoor zijn taal is aangepast aan de taal die mensen in Bangladesh spreken, leidt niet tot een ander oordeel. Uit de reactie van het BLT van 23 mei 2011 blijkt dat de periode die van belang is voor de verwerving van een eerste taal ruim samenvalt met de periode dat eiser zou hebben verbleven in Myanmar. Eiser zou Myanmar hebben verlaten op zijn vijftiende. Dit betekent dat eiser het Rohingya als eerste taal in Myanmar moet hebben verworven en dat het onmogelijk moet worden geacht dat het Rohingya daarna geheel zou zijn opgegaan in een andere taal. Op grond van de gestelde herkomst en levensloop van eiser mag daarom volgens het BLT in redelijkheid worden verwacht dat eiser een beheersing op moedertaalniveau heeft van het Rohingya. Hetzelfde geldt naar het oordeel van de rechtbank voor eisers stelling dat rekening gehouden dient te worden met eisers psychische gesteldheid. Niet gebleken is dat de psychische problemen van eiser dusdanig ernstig zijn dat deze tot een andersluidende conclusie hadden moeten leiden.
5.4De taalanalyse van 28 juli 2010 is daarmee naar het oordeel van de rechtbank naar wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent. In hetgeen eiser heeft aangevoerd zijn geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de inhoud van de taalanalyse gelegen. Nu uit de taalanalyse blijkt dat eiser eenduidig is te herleiden tot de spraakgemeenschap van Bangladesh, heeft verweerder, door deze taalanalyse ten grondslag te leggen aan zijn standpunt dat de vreemdeling niet afkomstig is uit Myanmar, voldaan aan de op hem rustende bewijslast om aannemelijk te maken dat de intrekkingsgrond bedoeld in artikel 35, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 zich voordoet. Het was vervolgens aan eiser om het door verweerder geleverde bewijs te weerleggen. Eiser heeft verklaard dat de contra-expertise – welke niet door eiser is overgelegd – de conclusie van het BLT bevestigt. Dit betekent dat eiser er niet in is geslaagd het door verweerder geleverde bewijs te weerleggen.
5.5Gelet op het voorgaande behoeven de gronden die betrekking hebben op de individuele ambtsberichten van 9 juli 2007 en 11 november 2008 geen bespreking meer. Hetzelfde geldt voor de gronden die betrekking hebben op de door eiser overgelegde documenten. Daarbij merkt de rechtbank op dat de documenten alle afkomstig zijn uit Bangladesh en niet uit Myanmar, zodat deze eisers herkomst uit Myanmar reeds om die reden niet kunnen bevestigen.