ECLI:NL:RBDHA:2013:CA3042
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van een terugkeerbesluit in het vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2013 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat op 23 november 2012 aan eiseres was opgelegd. Eiseres, van Mongolische nationaliteit, had beroep ingesteld tegen dit besluit, dat ook een inreisverbod voor de duur van twee jaar inhield. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder het inreisverbod op 26 februari 2013 heeft ingetrokken, waardoor eiseres geen belang meer had bij de beoordeling van haar beroep tegen dit onderdeel van het besluit. De rechtbank verklaarde het beroep in zoverre niet-ontvankelijk.
Met betrekking tot het terugkeerbesluit heeft de rechtbank overwogen dat het besluit ten tijde van de uitvaardiging rechtmatig was. Eiseres had geen verblijfsvergunning in een EU-land en was illegaal in Frankrijk. De rechtbank heeft de door eiseres overgelegde documenten, waaronder een ‘récèpissé de demande de carte de séjour’, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet voldoende waren om aan te nemen dat eiseres rechtmatig verblijf had. De rechtbank heeft de stelling van eiseres dat zij onder medische behandeling stond in Frankrijk en in afwachting was van een verblijfsvergunning, niet gevolgd.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep tegen het terugkeerbesluit ongegrond verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 472,--. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.