Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 mei 2013 in de zaak tussen
[A] C.V., te [plaats], eiseres
(gemachtigde: ing. P. Loosveld),
het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zoetermeer, verweerder
(gemachtigden: mr. K. Arends en S.C. Kortekaas).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [B], te [plaats],
(gemachtigde: mr. P.J.L.J. Duijsens).
Bij ontwerpbeschikking van 23 maart 2012 heeft verweerder het voornemen uitgesproken de door eiseres aangevraagde omgevingsvergunning voor het veranderen van de inrichting te verlenen, onder verbinding van voorwaarden.
Op 4 mei 2012 heeft de derde-partij daartegen zienswijzen ingebracht.
Bij besluit van 14 augustus 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder de omgevingsvergunning verleend, met dien verstande dat een wijziging is aangebracht in de normstelling voor geur.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De derde-partij heeft zijn zienswijze op het beroep gegeven.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2013. Namens eiseres is [C] verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Voorts was de derde-partij aanwezig, vergezeld van mr. L.P.A. Zwijnenberg, kantoorgenoot van haar gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres geen procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep. Hiertoe wordt aangevoerd dat het bestreden besluit van 14 augustus 2012 niet vóór de wijziging van het Activiteitenbesluit per 1 januari 2013 onherroepelijk is geworden, zodat de daarin opgenomen voorschriften conform het overgangsrecht niet als maatwerkvoorschriften kunnen worden aangemerkt. In dit geval zijn de aan de op 15 oktober 2002 aan eiseres afgegeven vergunning gekoppelde voorschriften van toepassing. Tegen laatstgenoemde vergunning van 15 oktober 2002 staat thans geen bezwaar en beroep meer open.
3. Eiseres verzoekt de zaak uit praktische overwegingen niettemin inhoudelijk te behandelen nu zij zich verzet tegen de opgelegde strengere geurwaarde dan de streefwaarde, of deze nu uit de geurvoorschriften bij de vergunning van 14 augustus 2012 of die van 15 oktober 2002 voortvloeit.
4. De derde-partij refereert zich aan het standpunt van verweerder.
5. De rechtbank is van oordeel dat eiseres met de onderhavige beroepsprocedure niet kan bereiken hetgeen zij materieel voor ogen heeft. Ingevolge het van toepassing zijnde overgangsrecht worden voorschriften van een omgevingsvergunning alleen dan als maatwerkvoorschriften aangemerkt, indien deze onderdeel uitmaken van een omgevingsvergunning die onherroepelijk is vóór 1 januari 2013. Nu tegen het bestreden besluit beroep is ingesteld kan die omgevingsvergunning niet meer onherroepelijk worden vóór 1 januari 2013, zodat de daarin opgenomen voorschriften niet als maatwerkvoorschriften kunnen gelden.
6. Wegens het ontbreken van procesbelang zal de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr.drs. H.M. Braam, rechter, in aanwezigheid van mr. L.F.A. Bos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2013.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.