ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2528
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag 2007 en de invloed van medebewoners op het toetsingsinkomen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2013 uitspraak gedaan in een geschil over het recht op huurtoeslag voor het jaar 2007. Eiseres, wonende te [Z], had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Belastingdienst om haar huurtoeslag op nihil te stellen. De Belastingdienst had vastgesteld dat het gemeenschappelijke toetsingsinkomen van eiseres en haar medebewoners te hoog was, waardoor zij geen recht had op huurtoeslag. Eiseres betwistte deze beslissing en stelde dat zij een zelfstandige woonruimte huurt met eigen voorzieningen, en dat de overige op het adres ingeschreven personen niet tot haar huishouden behoren.
De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst terecht de andere ingeschreven personen als medebewoners had aangemerkt. Volgens de wetgeving is het recht op huurtoeslag afhankelijk van de draagkracht van de huurder, diens partner en medebewoners. De rechtbank stelde vast dat eiseres niet had aangetoond dat de andere bewoners geen medebewoners waren en dat zij geen bewijsstukken had overgelegd ter ondersteuning van haar stelling dat zij een zelfstandige woonruimte huurt. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst de huurtoeslag terecht op nihil had vastgesteld, omdat eiseres en haar toeslagpartner indirect invloed konden uitoefenen op de huurprijs.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.