ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2482
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toeslagen en het recht op privé- en gezinsleven in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 maart 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had aanvragen ingediend voor huur- en zorgtoeslag, alsook voor kindgebonden budget voor het jaar 2012. De aanvragen werden afgewezen, waarna eiseres bezwaar maakte. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de aanvragen en de daaropvolgende beslissingen van verweerder zorgvuldig onderzocht. De rechtbank concludeert dat het onthouden van de toeslagen aan eiseres niet in strijd is met het recht op respect voor het privé- en gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM. Er zijn geen bijzondere omstandigheden aangetoond die een schending van dit recht zouden rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat de staat niet gehouden is tot een positieve verplichting jegens eiseres in deze context.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres met betrekking tot het non-discriminatiebeginsel overwogen. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat er sprake is van ongelijke behandeling in vergelijkbare gevallen. De rechtbank wijst erop dat de wetgever een onderscheid kan maken op basis van de verblijfsstatus van de echtgenoot van eiseres, wat in dit geval gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft de beroepen inzake het kindgebonden budget ongegrond verklaard, terwijl de beroepen inzake de huur- en zorgtoeslag gegrond zijn verklaard. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 944 en heeft bepaald dat het betaalde griffierecht van € 42 aan eiseres moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.