ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2335
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om nieuwe voorwaardelijke machtiging op basis van geestelijke gezondheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een nieuwe voorwaardelijke machtiging. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Den Haag, met betrekking tot een betrokkene die eerder een voorwaardelijke machtiging had gekregen die op 25 april 2013 afliep. De rechtbank constateerde dat de betrokkene wegens ziekte niet ter zitting kon verschijnen, maar zijn advocaat en de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, de heer Smits, waren wel aanwezig.
De rechtbank heeft zich laten voorlichten door de heer Smits en heeft het verweer van de betrokkene gehoord. De rechtbank benadrukte dat een voorwaardelijke machtiging alleen kan worden verleend als er sprake is van een stoornis van de geestvermogens die gevaar voor de betrokkene of anderen kan veroorzaken, en dat dit gevaar buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
Na beoordeling van de geneeskundige verklaring en de verklaringen van de aanwezigen, concludeerde de rechtbank dat er voldoende bewijs was dat de betrokkene nog steeds een geestelijke stoornis had. Echter, de rechtbank oordeelde dat het gevaar dat de betrokkene zou kunnen veroorzaken, ook buiten een psychiatrisch ziekenhuis kon worden afgewend zonder de noodzaak van een voorwaardelijke machtiging. De rechtbank baseerde deze beslissing op het feit dat de betrokkene zich sinds oktober 2011 goed aan de voorwaarden had gehouden en dat de ondersteuning die hij ontving ook in een vrijwillig kader kon worden geboden.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek om een nieuwe voorwaardelijke machtiging afgewezen. De beschikking werd gegeven door mr. A.M. Brakel, bijgestaan door J.A. van Soest als griffier, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting op 28 mei 2013.