ECLI:NL:RBDHA:2013:CA1626
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Sassenburg
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van beroepschrift en risico bij faxverzending in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag zich gebogen over de ontvankelijkheid van een beroepschrift dat door eiser is ingediend tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het bestreden besluit, gedateerd op 28 augustus 2012, verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond. Eiser had eerder een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning gedaan, welke was afgewezen. De rechtbank moest beoordelen of het beroepschrift tijdig was ingediend, aangezien dit bepalend is voor de ontvankelijkheid.
De rechtbank constateerde dat de beroepstermijn op 29 augustus 2012 was aangevangen en dat het beroepschrift pas op 5 oktober 2012 was ontvangen, na het verstrijken van de termijn. Eiser's gemachtigde had echter aangegeven dat er problemen waren met de verzending van het beroepschrift per fax. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie waarin werd gesteld dat het risico van een mislukte faxverzending in beginsel bij eiser ligt. Dit betekent dat als er iets misgaat bij de verzending, de gevolgen daarvan voor rekening van eiser komen.
De rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar was, ondanks de argumenten van eiser's gemachtigde over de technische problemen met het faxapparaat. De rechtbank concludeerde dat de foutieve verzending niet alleen te wijten was aan technische onvolkomenheden, maar ook aan de gebruiker van het faxapparaat. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het indienen van beroepschriften en de verantwoordelijkheden van de indiener in het proces.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.M. Sassenburg, rechter, en is openbaar uitgesproken op 14 mei 2013. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.