ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ9611
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van proceskosten in samenhangende bestuurszaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de vergoeding van proceskosten in bezwaar. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Leidschendam-Voorburg, die de waarde van zijn woning had vastgesteld op € 152.000. Eiser verzocht om vergoeding van de kosten van het bezwaarschrift, inclusief een proceskostenvergoeding en de kosten van een kadastraal uittreksel. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar gegrond en verlaagde de waarde van de woning tot € 126.000, maar stelde de vergoeding van de bezwaarkosten vast op € 72,66. Eiser was het niet eens met deze vergoeding en stelde dat de wegingsfactor 1 moest zijn, en dat er geen sprake was van samenhangende zaken.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar zijn stelling over samenhangende zaken niet voldoende had onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat er in beroep wel sprake was van samenhangende zaken, omdat er nagenoeg identieke beroepen waren ingediend door dezelfde gemachtigde. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven voor zover het de waarde van de woning en de aanslag betreft. De rechtbank stelde de te vergoeden proceskosten vast op € 223,90 en veroordeelde de heffingsambtenaar om de kosten van het beroep ten bedrage van € 236 aan eiser te voldoen, evenals het betaalde griffierecht van € 42.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing van stellingen door de verweerder in bestuursrechtelijke procedures, vooral als het gaat om de vergoeding van proceskosten in samenhangende zaken. De rechtbank heeft de zaak openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.