ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ9257
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor opvragen medische gegevens van curandus in curatelezaak
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 april 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot het opvragen van medische gegevens van een curandus, die gedetineerd is. De curator van de curandus had de kantonrechter verzocht om toestemming te verlenen voor het opvragen van deze gegevens, omdat de curandus zelf weigerde hieraan mee te werken. De rechtbank benoemde twee psychiaters tot gedragsdeskundigen om een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia uit te voeren bij de curandus. De psychiaters stelden de curator de vraag of het aan de curandus was om te beslissen over het al dan niet geven van toestemming voor het opvragen van zijn medische gegevens, of dat deze beslissing tot de bevoegdheden van de curator behoorde.
De kantonrechter oordeelde dat de curator in principe bevoegd is om de curandus te vertegenwoordigen in rechtshandelingen, maar dat het verlenen van toestemming voor het opvragen van medische gegevens een hoogstpersoonlijke rechtshandeling betreft. Volgens artikel 1:453 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek kan een handeling van ingrijpende aard, zoals het opvragen van medische gegevens, alleen plaatsvinden als deze kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de betrokkene te voorkomen. De kantonrechter concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat het opvragen van de medische gegevens noodzakelijk was om ernstig nadeel voor de curandus te voorkomen.
Daarom heeft de kantonrechter het verzoek van de curator afgewezen en geen toestemming verleend voor het opvragen van de medische gegevens van de curandus. De beslissing kan door belanghebbenden worden aangevochten door het indienen van een beroepschrift bij het Gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na betekening van de beschikking.