ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ9257

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
1263075/13-81458
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor opvragen medische gegevens van curandus in curatelezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 april 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot het opvragen van medische gegevens van een curandus, die gedetineerd is. De curator van de curandus had de kantonrechter verzocht om toestemming te verlenen voor het opvragen van deze gegevens, omdat de curandus zelf weigerde hieraan mee te werken. De rechtbank benoemde twee psychiaters tot gedragsdeskundigen om een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia uit te voeren bij de curandus. De psychiaters stelden de curator de vraag of het aan de curandus was om te beslissen over het al dan niet geven van toestemming voor het opvragen van zijn medische gegevens, of dat deze beslissing tot de bevoegdheden van de curator behoorde.

De kantonrechter oordeelde dat de curator in principe bevoegd is om de curandus te vertegenwoordigen in rechtshandelingen, maar dat het verlenen van toestemming voor het opvragen van medische gegevens een hoogstpersoonlijke rechtshandeling betreft. Volgens artikel 1:453 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek kan een handeling van ingrijpende aard, zoals het opvragen van medische gegevens, alleen plaatsvinden als deze kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de betrokkene te voorkomen. De kantonrechter concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat het opvragen van de medische gegevens noodzakelijk was om ernstig nadeel voor de curandus te voorkomen.

Daarom heeft de kantonrechter het verzoek van de curator afgewezen en geen toestemming verleend voor het opvragen van de medische gegevens van de curandus. De beslissing kan door belanghebbenden worden aangevochten door het indienen van een beroepschrift bij het Gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na betekening van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team Kanton Leiden/Gouda
Locatie Leiden
Cb.nr:[00000]
Zaaknummer: 1263075/13-81458
Machtiging inzake curatelebewind,
ingediend door [de curator],
[(woonplaats, adres)],
curator van de curandus:
[curandus], geboren op [geboortedatum],
Bij op 12 april 2013 binnengekomen brief heeft [de curator], curator van [curandus], geboren op [geboortedatum], de kantonrechter verzocht toestemming te verlenen tot het opvragen van medische gegevens over curandus.
Blijkens een bij het verzoek behorende brief van 10 april 2013 van [A1 en A2], beiden psychiater, verblijft curandus momenteel in detentie en heeft de rechtbank beide voornoemde psychiaters benoemd tot gedragsdeskundigen om een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia te verrichten bij curandus. Curandus weigert zelf toestemming te verlenen voor het opvragen van medische gegevens hem betreffende. De psychiaters hebben zich daarop tot de curator gewend met het verzoek hen te laten weten of het aan curandus is om te beslissen of hij in het kader van het Pro Justitia onderzoek al dan niet toestemming geeft aan zijn (voormalig) behandelaren om behandelinformatie/ medische gegevens te verstrekken, omdat dit als “hoogstpersoonlijke rechtshandeling” moet worden beschouwd, of dat dit tot de bevoegdheden van de curator behoort.
Als de beslissing aan de curator toekomt, verzoeken beide psychiaters hen die toestemming te verlenen.
De curator heeft de vraag van de beide psychiaters voorgelegd aan de kantonrechter.
Deze oordeelt als volgt.
Aan de orde is de vraag of de curator aan de door de rechtbank benoemde gedragsdeskundigen toestemming kan geven voor het opvragen van medische gegevens betreffende curandus, omdat deze dat zelf weigert, of dat dergelijke toestemming niet door de curator kan worden verleend, omdat dit een hoogstpersoonlijke rechtshandeling is.
De kantonrechter stelt vast dat de verzochte toestemming betrekking heeft op een aangelegenheid betreffende de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van curandus. Artikel 1:381, vierde lid BW bepaalt dat met betrekking tot dergelijke aangelegenheden de artikelen 453 en 454 van Boek 1 BW van overeenkomstige toepassing zijn. Dat betekent dat de curator met betrekking tot rechtshandelingen betreffende dergelijke aangelegenheden de curandus in en buiten rechte vertegenwoordigt (artikel 1:453, lid 2 BW) en dat hij in plaats van de onder curatele gestelde optreedt met betrekking tot andere handelingen dan rechtshandelingen in dergelijke aangelegenheden (artikel 1:453 lid 3 BW). In beginsel is de curator dus degene die in plaats van curandus de gevraagde toestemming kan verlenen. Artikel 1:453 lid 5 BW bepaalt echter, dat als de onder curatele gestelde zich verzet tegen een handeling van ingrijpende aard in aangelegenheden als bedoeld in het derde lid die handeling slechts kan plaatsvinden als zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor betrokkene te voorkomen.
Het verlenen van toestemming tot het opvragen van medische gegevens van curandus tegen diens wens in is naar het oordeel van de kantonrechter een handeling van ingrijpende aard en zij is dan ook van oordeel dat daarom de verzochte toestemming slechts kan worden verleend als die toestemming kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor betrokkene te voorkomen. Dat zulks hier het geval is, is gesteld noch gebleken.
Voor het geval de gevraagde toestemming moet worden beschouwd als een rechtshandeling geldt het volgende. Zoals hiervoor overwogen vertegenwoordigt de curator de curandus in en buiten rechte met betrekking tot rechtshandelingen. De curator is echter niet bevoegd om als vertegenwoordiger hoogstpersoonlijke rechtshandelingen voor de curandus te verrichten, zoals het aanmelden voor donorregistratie, het opstellen van een euthanasieverklaring of het geven van een schriftelijke wilsverklaring waarbij toestemming voor medische verrichtingen wordt geweigerd.
De kantonrechter is van oordeel, dat ook het geven van toestemming tot het opvragen van medische gegevens is aan te merken als een hoogstpersoonlijke rechtshandeling.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de curator geen toestemming verlenen voor het opvragen van medische gegevens omtrent curandus.
Beslissing
Wijst het verzoek van de curator af om hem toestemming te verlenen tot het opvragen van medische gegevens betreffende curandus.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.G.L. den Os-Brand, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 april 2013.
Tegen deze beslissing kan door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het Gerechtshof Den Haag hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.