ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ8901
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Overdracht van asielzoeker naar Italië op basis van het Verdrag van Straatsburg en de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 april 2013 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij eiseres, een Somalische nationaliteit hebbende vrouw, een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat eiseres in Italië als vluchteling was erkend en daar een verblijfsvergunning had. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zitting op 9 april 2013, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en de verweerder vertegenwoordigd was door een ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
De rechtbank overwoog dat de Dublinverordening in het geval van eiseres niet van toepassing was, omdat zij reeds als vluchteling in Italië was erkend. De rechtbank bevestigde dat de staatssecretaris terecht had gesteld dat eiseres op grond van het Verdrag van Straatsburg diende te worden overgedragen aan de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank benadrukte echter dat, ondanks de overdracht, de stelling van eiseres dat gedwongen uitzetting naar Italië in strijd zou komen met artikel 3 van het EVRM, zorgvuldig moest worden beoordeeld. Eiseres diende aannemelijk te maken dat zij bij terugkeer naar Italië ernstig te vrezen had voor onmenselijke of vernederende behandeling.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat Italië zijn internationale verplichtingen schond. De rechtbank oordeelde dat de persoonlijke ervaringen van eiseres in Italië, hoewel zorgwekkend, niet leidden tot de conclusie dat Italië niet voldeed aan de vereisten van het interstatelijke vertrouwensbeginsel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een kostenveroordeling.