ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ8884

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
09-901312-12
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot afpersing en opzettelijke vrijheidsberoving met geweld

Op 18 april 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte betrokken was bij een poging tot afpersing en opzettelijke vrijheidsberoving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met zijn medeverdachte, het slachtoffer heeft bedreigd met geweld en gedwongen om geld en goederen af te geven. De feiten vonden plaats tussen 19 en 25 december 2012, waarbij het slachtoffer onder druk werd gezet om een aanzienlijke som geld te regelen. De verdachte heeft het slachtoffer meerdere keren geslagen en geschopt, en er werd een wapen getoond om de bedreiging kracht bij te zetten. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als geloofwaardig beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplegen van poging tot afpersing, opzettelijke vrijheidsberoving en diefstal met geweld. De verdachte is veroordeeld tot jeugddetentie van 151 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering en het volgen van een behandeling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychologische toestand en de invloed van zijn omgeving. De rechtbank heeft benadrukt dat de gepleegde feiten een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer, wat leidt tot langdurige gevolgen voor de betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/901312-12
Datum uitspraak: 18 april 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1996,
adres: [adres],
thans preventief gedetineerd in het Forensisch Centrum Teylingereind te
Sassenheim.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 4 april 2013.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R.E. Perquin en van hetgeen door de raadsman van de verdachte
mr. P.C. Kaiser, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 19 december 2012 tot en met 25 december 2012 te 's-Gravenhage en/of Delft en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) en/of alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [aangever] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] (of anderen), in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
door:
- die [aangever] te bewegen geld op te nemen met een bankpas op naam van [een persoon] en/of (toen
die [aangever] aangaf dat dat niet lukte) die [aangever] een pistool/(vuur)wapen te tonen en/of toe
te voegen dat hij, verdachte en/of zijn mededaders, voor dit wapen ook kogels bij zich had en/of
vervolgens
- die [aangever] toe te voegen dat hij 12000 euro moest betalen anders zou die [aangever] en/of diens
ouders/familie iets worden aangedaan en/of dat het geld anders bij diens ouders of familie zou
worden gehaald (waarbij die [aangever] een wapen werd getoond dat op dat moment werd
doorgeladen) en/of vervolgens
- met die [aangever] rond te gaan lopen waarbij die [aangever] de woorden werden toegevoegd
"je moet net zo lang doorgaan tot je het geld bij elkaar hebt" en/of "je moet je waardevolle spullen
afgeven" althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- die [aangever] toe te voegen dat hij stil moest zijn en verdachte en/of zijn mededader niet aan
mocht kijken en/of (vervolgens) een vuurwapen tegen het hoofd te duwen/houden en/of daarbij te
zeggen "wij schieten je gewoon dood", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking
en/of
- (tijdens het lopen) die [aangever] meerdere kopstoten te geven en/of
- die [aangever] te sommeren hem verdachte en/of zijn mededader mee te nemen naar de
verblijfplaats van die [aangever] (teneinde zijn waardevolle spullen op te halen) en/of
- die [aangever] een mes op de keel te zetten en hem daarbij de woorden toe te voegen "als je gaat
liegen of gaat weglopen of naar de politie gaat, dan ga ik wel een paar dagen zitten, maar ik maak je
helemaal dood", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- gedurende langere tijd die [aangever] te begeleiden, waarbij die [aangever] niet wegkon en/of die
[aangever] nog een of meer momenten heeft bedreigd door met een waterpomptang in de vinger te
klemmen en/of met een mes in de broek van die [aangever] te prikken en/of
- die [aangever] tegen het lichaam te slaan en/of te trappen en/of met een voet tegen het hoofd te
trappen en/of
- die [aangever] toe te voegen "je hebt drie levens en je bent er al eentje kwijt" althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking en/of
- (enkele dagen later) die [aangever] te sommeren mee te lopen en/of die [aangever] te slaan en/of
(vervolgens)
- die [aangever] in een auto te laten plaatsnemen waarbij die [aangever] herhaaldelijk is gemeld dat
hij geld moest betalen of hiervoor moest werken en/of (vervolgens)
- gedurende 4 uur, althans een lange tijd met de [aangever] rond te rijden en/of
- langs het huis van de moeder van die [aangever] te rijden en/of aldaar aan de deur te gaan met de
intentie/suggestie om daar in te breken of die moeder in de woning te overvallen, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 22 december 2012 te 's-Gravenhage en/of Delft en/of elders in Nederland opzettelijk [aangever] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet
- die [aangever] geslagen en/of
- [aangever] gedwongen/opdracht gegeven in de auto te stappen en/of
- met die auto weggereden en/of
- die [aangever] toegevoegd: "Ik wil met jou bespreken. Of je doet het op mijn manier en komt voor
mij werken of je regelt het met hun", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking
en/of
- langdurig (ongeveer 4 uur) met die [aangever] in de auto rondgereden, terwijl die [aangever] niet
uit kon stappen;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 19 december 2012 te 's-Gravenhage en/of Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een blackberry en/of
een nektasje van het merk Nickolson en/of
een Guccipet en/of
een I-phone oordopjesset en/of
een Nederlandse Identiteitskaart op naam van [aangever] en/of
een of meer andere passen (zorg, ov) en/of
een bioscoopbon en/of
sigaretten,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- een (vuur)wapen aan die [aangever] te tonen en/of
- die [aangever] toe te voegen dat hij voor dit wapen ook kogels bij zich had althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [aangever] te zeggen dat hij 12000 euro moest betalen anders zou die [aangever] en/of diens
ouders/familie iets worden aangedaan en/of die [aangever] te zeggen dat het geld anders bij diens
ouders of familie zou worden gehaald (waarbij die [aangever] een wapen werd getoond dat op dat
moment werd doorgeladen) en/of vervolgens
- met die [aangever] rond te gaan lopen waarbij die [aangever] de woorden werden toegevoegd "je
moet net zo lang doorgaan tot je het geld bij elkaar hebt" en/of "je moet je waardevolle spullen
afgeven" althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- die [aangever] toe te voegen dat hij stil moest zijn en verdachte en/of zijn mededader niet aan
mocht kijken en/of (vervolgens) een vuurwapen tegen het hoofd te duwen/houden en/of daarbij te
zeggen "wij schieten je gewoon dood", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking
en/of
- (tijdens het lopen) die [aangever] meerdere kopstoten te geven en/of
- die [aangever] te sommeren hem verdachte en/of zijn mededader mee te nemen naar de
verblijfplaats van die [aangever] (teneinde zijn waardevolle spullen op te halen) en/of
- die [aangever] een mes op de keel te zetten en hem daarbij de woorden toe te voegen "als je gaat
liegen of gaat weglopen of naar de politie gaat, dan ga ik wel een paar dagen zitten, maar ik maak je
helemaal dood", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- gedurende langere tijd die [aangever] te begeleiden, waarbij die [aangever] niet wegkon en/of die
[aangever] nog een of meer momenten heeft bedreigd door met een waterpomptang in de vinger te
klemmen en/of met een mes in de broek van die [aangever] te prikken en/of
- die [aangever] tegen het lichaam te slaan en/of te trappen en/of met een voet tegen het hoofd te
trappen en/of
- die [aangever] toe te voegen "je hebt drie levens en je bent er al eentje kwijt" althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking,
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3. Bewijsoverwegingen
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte het ten laste gelegde onder 1, 2 en 3 heeft begaan met uitzondering van de gedachtestreepjes betreffende de bedreiging en het prikken met het mes en het klemmen in de vinger van aangever met een waterpomptang, zoals ten laste gelegd onder de feiten 1 en 3. Deze onderdelen van de tenlastelegging worden, aldus de officier van justitie, naast de aangifte niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel.
3.2 Het standpunt van de verdediging
Het standpunt van de verdediging komt erop neer dat niet is betwist dat de ten laste gelegde feiten hebben plaatsgevonden, maar dat de verdachte hierbij slechts een beperkte rol heeft gespeeld. De verdachte heeft bekend dat hij aangever een kopstoot heeft gegeven en dat hij hem heeft geschopt. Verder is de verdachte steeds aanwezig geweest, maar heeft hij geen actieve rol gespeeld of strafbare handelingen verricht. Bovendien is, aldus gesteld, de verdachte onder druk gezet door medeverdachte [medeverdachte]. Gezien het IQ van de verdachte en de bij hem geconstateerde gedragsstoornis is, aldus aangegeven, wel te begrijpen dat de verdachte bang was/is voor zijn medeverdachte en dat hij niet uit eigen vrije wil meedeed aan de ten laste gelegde feiten. Derhalve kunnen de verdachte geen strafbare handelingen worden verweten.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten het volgende af. 1
Op 18 december 2012 krijgt aangever [aangever] van een jongen die hij kent onder de naam [medeverdachte] een bankpas van de ABN AMRO bank op naam van [een[een persoon]. Volgens [medeverdachte] is het de bankpas van zijn vriendin. [aangever] zegt dat hij 10.000 tot 15.000 euro met de pas kan halen, minus het aandeel van de jongen die het voor [aangever] zou doen. [medeverdachte] stemt in. De jongen die het voor [aangever] zou kunnen regelen is echter door de politie opgepakt.
Op 19 december 2012 omstreeks 18.15 uur pingt [aangever] [medeverdachte] dat het geld opnemen niet is gelukt en [medeverdachte] sommeert [aangever] dat hij binnen 10 minuten bij het Turkse restaurant aan de Delftselaan te Den Haag moet zijn.2 [aangever] gaat direct naar het restaurant en treft daar [medeverdachte] en [verdachte]. Zij nemen [aangever] mee naar buiten. [medeverdachte] pakt [aangever] bij de arm en zegt dat [aangever] dat geld moet gaan regelen. [medeverdachte] zegt dat [aangever] 12.000 euro moet gaan regelen, omdat hij hem anders iets zal aandoen. [medeverdachte] en [verdachte] zeggen tegen [aangever] dat het niet uitmaakt hoe hij aan het geld komt, als [medeverdachte] en [verdachte] het maar krijgen.
Ook zeggen [medeverdachte] en [verdachte] dat ze anders het geld gaan halen bij de ouders of de tante van [aangever]. [medeverdachte] pakt zijn wapen uit zijn broekriem en trekt de slee naar achteren. Ondertussen kijkt hij [aangever] aan.3
[medeverdach[medeverdachte] zegt tegen [aangever] dat hij maar even mee moet lopen. Ze lopen met zijn drieën naar buiten en [medeverdachte] en [verdachte] bedreigen [aangever]. [medeverdachte] en [verdachte] zeggen tegen [aangever] dat hij het geld moet gaan regelen en dat hij niet naar huis kan gaan om te slapen, omdat hij net zo lang moet doorgaan tot hij het geld heeft. [verdachte] zegt tegen [aangever] dat hij zijn waardevolle spullen moet afgeven. [aangever] ziet en voelt dat [medeverdach[medeverdachte] zijn Blackberry afpakt en deze bij zich houdt. [medeverdach[medeverdachte] bekijkt de informatie op de Blackberry en zegt tegen [aangever] dat hij stil moet zijn en niet naar hen moet kijken. [medeverdach[medeverdachte] duwt het hoofd van [aangever] naar voren en [medeverdach[medeverdachte] duwt het wapen tegen het hoofd van [aangever] en zegt: “wij schieten je gewoon dood”. Tijdens het lopen geeft [medeverdach[medeverdachte] [aangever] meerdere kopstoten. Hij doet dit als [aangever] hen aankijkt of iets zegt.4
[medeverdach[medeverdachte] en [verdachte] zeggen tegen [aangever] dat ze in zijn huis in Delft willen kijken. Ze nemen de trein naar van Den Haag HS naar Delft CS. Bij het logeerhuis aangekomen, pakt [medeverdach[medeverdachte] zijn wapen en doet dit in zijn mouw. [medeverdach[medeverdachte] en [verdachte] zeggen dat [aangever] moet doen alsof ze vrienden zijn. Ze mogen 10 minuten binnen zijn van de leiding.5 6
[medeverdach[medeverdachte] en [verdachte] doorzoeken de kamer van [aangever]. [medeverdach[medeverdachte] pakt het nektasje van het merk Nickelson, een petje van het merk Gucci, IPhone oordopjes, sigaretten, 2 OV chipkaarten, zijn zorgpassen, een identiteitskaart en een bioscoopbon van [aangever] en doet een en ander in het nektasje en in zijn zak.7
De leiding zegt dat de jongens weg moeten gaan. Ze lopen op de terugweg naar het station door het parkje. [aangever] wil ontsnappen, maar dit lukt niet. [verdachte] geeft [aangever] meerdere vuistslagen en klappen. Op een gegeven moment, als [aangever] op de grond ligt, geeft [verdachte] [aangever] een hand om op te staan en vervolgens geeft [verdachte] [aangever] een kopstoot. [verdachte] heeft hierdoor een bloedend wondje op zijn voorhoofd.8 Ondertussen blijven [medeverdach[medeverdachte] en [verdachte] [aangever] met de dood bedreigen.9
Ze lopen weer door en [medeverdach[medeverdachte] en [verdachte] zeggen tegen [aangever] dat hij drie levens heeft, waarvan hij er al een kwijt is. In het tweede leven zal [aangever] door [medeverdach[medeverdachte] worden doodgestoken en in het derde leven doodgeschoten. [aangever] is erg bang en wil vluchten, maar krijgt de kans niet. Ze pakken hem vast en ze lopen naar tramlijn 1.10
Weer in Den Haag aangekomen, stapt het drietal rond 20.30 uur uit op het Spui.11
[medeverdach[medeverdachte] en [verdachte] willen dat [aangever] samen met hen naar zijn tante loopt om geld te halen. [aangever] is bang en loopt naar de woning van zijn tante, aan de Hamerstraat. Hij belt aan. Zijn tante opent de deur op een kier, [aangever] die heel snel heeft gelopen, glipt naar binnen en doet de deur dicht. Hij zegt tegen zijn tante dat ze de politie moet bellen. [medeverdach[medeverdachte] en [verdachte] trappen tegen de deur.12 [aangever] heeft pijn in zijn kaak, zijn hoofd en in zijn ribben van de klappen en trappen.13
Op 22 december 2012 heeft [aangever] met [getuige] afgesproken. Ze treffen elkaar in de buurt van de Monstersestraat te Den Haag. [verdachte], die ook een vriend is van [getuige], komt er ook aan.14 [verdachte] zegt tegen [aangever] dat hij mee moet komen. Hij slaat [aangever].15 Ze lopen naar een café op het hoekje met de Zoutkeetsingel en daar belt [verdachte] met een man die hij chef noemt. Er komt een blauwe Seat aanrijden. Ze stappen in de auto en halen [medeverdach[medeverdachte] op.16
De man die de auto rijdt, is op een gegeven moment alleen met [aangever] in de auto.17
[aangever] zegt het met [medeverdach[medeverdachte] en [verdachte] te zullen regelen. [aangever] heeft die dag ongeveer 4 uur in die auto gezeten en allemaal rondjes gereden. [aangever] is bang. [verdachte] en [medeverdach[medeverdachte] stellen voor bij de moeder van [aangever] te gaan inbreken. [aangever] moet het huisnummer zeggen. [getuige] en [medeverdach[medeverdachte] en [getuige] en [verdachte] gaan bij de woning van de moeder van [aangever] kijken,18 maar in de deur zit een oplegslot en geen cilinderslot. [aangever] zegt dat hij voor het geld zal zorgen en ze rijden weg in de richting van de Vliegerstraat.19 Daar pakt [aangever] de tram.20
Op 28 december 2012 herkent [aangever] [verdachte] en [medeverdach[medeverdachte] oftewel [medeverdachte] van de hem getoonde foto’s. Als aan hem de foto van [medeverdachte] wordt getoond zegt hij: “dat is [medeverdach[medeverdachte], dat weet ik 100 % zeker”.21 22
De verdachte verklaart op 29 december 2012 bij de politie dat hij [medeverdachte] oftewel [medeverdachte] wel kent.23 Voorts verklaart hij dat een jongen genaamd [aangever] op 18 december geld nodig had en dat hij zei dat hij fraude kon plegen met de bankpas van [een persoon].
Op 19 december 2012 zegt [aangever] dat hij niet meer kan pinnen omdat de jongen die dit kon doen, vast zit. [medeverdachte] flipt en zegt dat [aangever] moet komen en de bankpas moet teruggeven. Als [aangever] komt zegt [medeverdachte] tegen [aangever] dat hij 12.000 euro moet regelen. [aangever] zegt dat hij in Delft geld kan regelen en ze gaan naar Delft, naar de kamer van [aangever]. Ze mogen van de leiding maar 20 minuten op de kamer van [aangever] blijven. [medeverdachte] vraagt aan [aangever] waar het geld is.24 [aangever] zegt niet waar het is en de verdachte moet [aangever] slaan van [medeverdachte]. Dat doet de verdachte. [medeverdachte] pakt een zwarte tas, een pet en kaartjes van [aangever] af.25
[medeverdachte] heeft geen pistool, maar een alarmpistool, in zijn handen. Dit heeft [medeverdachte] bij zich als hij flipt. De verdachte gooit [aangever] op de grond en tilt hem vervolgens op. Ook geeft hij [aangever] een kopstoot. [medeverdachte] geeft [aangever] een lowkick. [aangever] gaat met hen mee.26
Ze gaan met de tram terug naar Den Haag en stappen uit bij het Spui. [aangever] zegt dat hij geld kan lenen bij zijn tante. Ze lopen naar het huis van de tante van [aangever].
Ze bellen aan en de tante van [aangever] doet open. [aangever] loopt vooruit en rent naar binnen bij zijn tante. [medeverdachte] trapt tegen de deur. Als de tante zegt dat ze de politie gaat bellen, rennen de verdachte en [medeverdachte] weg.27
Op 22 december 2012 zitten de verdachte, medeverdachte [medeverdachte], [aangever] en [getuige] in de auto van de man van café Intiem en rijden ze rond. [medeverdachte] wil geld28 en geeft [aangever] een kopstoot. [aangever] zegt dat ze naar het huis van zijn ouders kunnen gaan.29
De verdachte verklaart dat hij van [medeverdachte] bij het huis van de moeder van [aangever] moet gaan kijken.30 Hij is met [getuige] met de lift naar boven gegaan.31 De verdachte heeft een bivakmuts in zijn zak zitten. Ze hebben geen gereedschap bij zich. [getuige] heeft een capuchon op en een rugzak bij zich. Er wordt aangebeld om te kijken of er iemand thuis is. Als er na 5 tot 10 minuten niemand open doet, gaan de verdachte en [getuige] weer naar beneden.32 33
De verdachte bekent ter terechtzitting dat hij aangever een kopstoot heeft gegeven en dat hij hem heeft geschopt. Hij verklaart dat hij dit van [medeverdachte] moest doen.34
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vragen of de verdachte als medepleger van de hem verweten feiten kan worden aangemerkt en of de verdachte zodanig onder druk van zijn medeverdachte [me[medeverdachte]dachte] heeft gehandeld dat zijn handelen niet strafbaar is.
Op grond van de aangi[aangever] [aangever], die door de rechtbank geloofwaardig wordt geacht, en de verklaring van de verdachte bij de politie en ter terechtzitting, welke verklaringen ten aanzien van de gebeurtenis op 22 december 2012 worden ondersteund door de verklaring van [getuige], acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem bij dagvaarding onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank volgt het standpunt van de officier van justitie terzake van de onder de feiten
1 en 3 ten laste gelegde gedachtestreepjes betreffende de bedreiging en het prikken met het mes en het klemmen van de vinger van aangever met een waterpomptang en zal deze onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen verklaren.
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte een beperkt actieve rol in de gebeurtenissen heeft gehad en onder druk van medeverdachte [medeverdachte] heeft gehandeld.
De rechtbank is deze mening niet toegedaan. Uit de aangifte blijkt duidelijk dat aangever zich zowel door de verdachte als door medeverdachte [medeverdachte] bedreigd en belaagd voelde en dat de verdachte bij elk onderdeel van de tenlastelegging aanwezig is geweest. Van zijn aanwezigheid ging een extra dreiging uit. De verdachte heeft ook zelf verklaard dat hij de verdachte een kopstoot heeft gegeven en hem heeft geschopt.
De verdachte heeft, naar het oordeel van de rechtbank, dus wel degelijk een essentiële, actieve rol gespeeld bij de bewezenverklaarde feiten. Het is de rechtbank uit de aangifte en de verklaring van [getuige], noch uit andere stukken gebleken dat de medeverdachte [medeverdachte] een zodanige druk op de verdachte heeft uitgeoefend dat de verdachte niet anders kon handelen dan hij thans heeft gedaan.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte strafbaar heeft gehandeld en dat er tevens sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat er sprake is van medeplegen.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
1.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 19 december 2012 tot en met 25 december 2012 te
's-Gravenhage en Delft en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[aangever] te dwingen tot de afgifte van geld en goederen, toebehorende aan [aangever] (of anderen), door:
- die [aangever] te bewegen geld op te nemen met een bankpas op naam van [een persoon] en
(toen die [aangever] aangaf dat dat niet lukte) die [aangever] een wapen te tonen en
vervolgens
- die [aangever] toe te voegen dat hij 12000 euro moest betalen anders zou die [aangever] iets
worden aangedaan en dat het geld anders bij diens ouders of familie zou worden gehaald (waarbij
die [aangever] een wapen werd getoond dat op dat moment werd doorgeladen) en vervolgens
- met die [aangever] rond te gaan lopen waarbij die [aangever] de woorden werden toegevoegd
"je moet net zo lang doorgaan tot je het geld bij elkaar hebt" en "je moet je waardevolle spullen
afgeven" en
- die [aangever] toe te voegen dat hij stil moest zijn en verdachte en zijn mededader niet aan
mocht kijken en een wapen tegen het hoofd te duwen en daarbij te zeggen "wij schieten je gewoon
dood" en
- (tijdens het lopen) die [aangever] meerdere kopstoten te geven en
- die [aangever] te sommeren hem verdachte en zijn mededader mee te nemen naar de verblijfplaats
van die [aangever] (teneinde zijn waardevolle spullen op te halen) en
- die [aangever] tegen het lichaam te slaan en te trappen en
- die [aangever] toe te voegen "je hebt drie levens en je bent er al eentje kwijt" en
- (enkele dagen later) die [aangever] te sommeren mee te lopen en die [aangever] te slaan en
vervolgens
- die [aangever] in een auto te laten plaatsnemen waarbij die [aangever] herhaaldelijk is gemeld dat
hij geld moest betalen en vervolgens
- gedurende een lange tijd met de [aangever] rond te rijden en
- langs het huis van de moeder van die [aangever] te rijden en aldaar aan de deur te gaan met de
intentie om daar in te breken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 22 december 2012 te 's-Gravenhage en elders in Nederland opzettelijk [aangever] tezamen en in vereniging met een ander wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededader met dat opzet
- die [aangever] geslagen en
- [aangever] gedwongen in de auto te stappen en
- met die auto weggereden en
- langdurig met die [aangever] in de auto rondgereden, terwijl die [aangever] niet uit kon stappen;
3.
hij op 19 december 2012 te 's-Gravenhage en Delft tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een blackberry en
een nektasje van het merk Nickolson en
een Guccipet en
een I-phone oordopjesset en
een Nederlandse Identiteitskaart op naam van [aangever] en
een of meer andere passen (zorg, ov) en
een bioscoopbon en
sigaretten,
toebehorende aan [aangever], welke diefstal werd voorafgegaan en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en om het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- een wapen aan die [aangever] te tonen en
- die [aangever] te zeggen dat hij 12000 euro moest betalen anders zou die [aangever] iets worden
aangedaan en die [aangever] te zeggen dat het geld anders bij diens ouders of familie zou worden
gehaald (waarbij die [aangever] een wapen werd getoond dat op dat moment werd doorgeladen) en
vervolgens
- met die [aangever] rond te gaan lopen waarbij die [aangever] de woorden werden toegevoegd "je
moet net zo lang doorgaan tot je het geld bij elkaar hebt" en "je moet je waardevolle spullen
afgeven" en
- die [aangever] toe te voegen dat hij stil moest zijn en verdachte en zijn mededader niet aan
mocht kijken en een wapen tegen het hoofd te duwen en daarbij te zeggen "wij schieten je gewoon
dood" en
- (tijdens het lopen) die [aangever] meerdere kopstoten te geven en
- die [aangever] te sommeren hem verdachte en zijn mededader mee te nemen naar de verblijfplaats
van die [aangever] (teneinde zijn waardevolle spullen op te halen) en
- die [aangever] tegen het lichaam te slaan en te trappen en
- die [aangever] toe te voegen "je hebt drie levens en je bent er al eentje kwijt".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van
de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf/maatregel
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 151 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering/ITB Criem, zolang als dit nodig is, alsmede tot een werkstraf voor de duur van 60 uren/30 dagen jeugddetentie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op grond van artikel 77z gestelde voorwaarden en de op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht te verlenen hulp en steun dadelijk uitvoerbaar zullen zijn.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzet zich niet tegen de gevorderde strafmaat van de officier van justitie.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing en aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Zij hebben geprobeerd het slachtoffer een grote som geld en goederen afhandig te maken en hebben ook daadwerkelijk enkele eigendommen van het slachtoffer weggenomen. Het slachtoffer is hierbij diverse malen geslagen en geschopt en tevens heeft hij kopstoten gekregen. Ook is hij verbaal en met een wapen bedreigd en zijn bedreigingen geuit aan het adres van zijn familieleden. Het slachtoffer wordt gedwongen bij hen geld te gaan halen. Tevens hebben de verdachte en zijn mededader hetzelfde slachtoffer van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden door enkele uren lang met hem in een auto rond te rijden, terwijl het slachtoffer niet kon uitstappen.
De verdachte en zijn mededader hebben door hun handelen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, de persoonlijke levenssfeer en de persoonlijke bewegingsvrijheid van het slachtoffer. Bovendien hebben zij bij de vrijheidsberoving wederom geweld gebruikt.
Het gedrag van de verdachte en zijn mededader is voor het slachtoffer heel bedreigend en intimiderend geweest. Het slachtoffer heeft bij de politie ook verklaard dat hij op diverse momenten erg angstig is geweest.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van voornoemde geweldsdelicten zich nog gedurende langere tijd angstig en onveilig voelen en/of psychische gevolgen van het gebeurde ondervinden. Bovendien nemen als gevolg van dit soort delicten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen toe.
De rechtbank weegt bij het bepalen van de strafmaat in het voordeel van de verdachte mee dat de verdachte zich niet eerder wegens het plegen van strafbare feiten voor de rechter heeft moeten verantwoorden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het pro justitia rapport d.d. 21 maart 2013 betreffende het psychologisch onderzoek van de verdachte, opgesteld door A.M.I. Peelen,
GZ-psycholoog.
Blijkens dit rapport is de verdachte lijdende aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een gedragsstoornis NAO. Dit uit zich in het tegenspreken van volwassenen, het weigeren van verzoeken/regels van volwassenen, het bij anderen leggen van de schuld aan fouten en ongepast gedrag, het snel en vaak lichtgeraakt en geïrriteerd zijn door anderen en vaak kwaad en verongelijkt zijn. Daarnaast heeft de verdachte een grote spanningsbehoefte, is hij op momenten impulsief in zijn handelen en is zijn frustratietolerantie beperkt te noemen evenals zijn empathische vermogen.
De gebrekkige ontwikkeling heeft betrekking op de cognitieve capaciteiten van de verdachte. Hij functioneert op laagbegaafd intelligentieniveau. Ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten was de oppositioneel opstandige gedragsstoornis aanwezig evenals de laagbegaafdheid. De verdachte kan enigszins verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht. Het recidiverisico wordt als licht verhoogd gezien. De pedagogische onmacht van de ouders draagt bij aan een verhoging van het recidiverisico. Het gezinssysteem moet meer eisen aan de verdachte gaan stellen, de regels meer hanteren en consequent handelen.
Geadviseerd wordt om zowel systemische (MST) als individuele hulp, de maatregel Hulp en Steun (CRIEM), in te zetten als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie.
De rechtbank neemt de conclusies ten aanzien van de mate van toerekeningsvatbaarheid en de kans op recidive uit voornoemd rapport over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van diverse voorlichtingsrapporten van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Uit het meest recente rapport van de Raad d.d. 25 maart 2013 tevens inhoudende een strafadvies blijkt dat het algemene recidiverisico alsook het recidiverisico op geweld tegen personen hoog is. Aangegeven is dat er diverse domeinen zijn waarop er zorgen zijn en gezien de beïnvloedbaarheid van de verdachte, zijn vriendenkeuze en laag begaafd intelligentieniveau is intensieve begeleiding vanuit de jeugdreclassering in de vorm van
ITB CRIEM noodzakelijk alsook intensieve gezinsbehandeling (MST) vanuit de Waag.
Geadviseerd wordt deze begeleiding op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke jeugddetentie.
De rechtbank onderschrijft de strafadviezen uit voornoemd rapporten.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft mevrouw M.J.H. ter Horst, werkzaam bij de Stichting Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering/ITB CRIEM, en gehoord als deskundige, verklaard dat de begeleiding van ITB CRIEM zal worden afgebouwd, zodra de medewerker van het team dubbele maatregelen aan de slag zal gaan. Voorts is meegedeeld dat het gezin al sinds de eerste behandeling in raadkamer wordt begeleid door MST en dat daardoor de contacten tussen de ouders en de verdachte al zijn verbeterd.
Aangegeven is ook dat de verdachte terug kan komen op het Transvaal college en dat er in verband hiermee op 22 april een gesprek kan plaatsvinden op school.
Het opleggen van een werkstraf kan voorts, aldus meegedeeld, erg zinnig zijn.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Teneinde de verdachte in de toekomst van strafbare gedragingen te weerhouden en zijn behandeling en begeleiding te waarborgen, zal de rechtbank een deel van voornoemde vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de Stichting Bureau Jeugdzorg, ook als dit inhoudt het afmaken van ITB CRIEM, het volgen van een individuele behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling en het meewerken aan MST. Het onvoorwaardelijke gedeelte van de vrijheidsbenemende straf heeft de verdachte reeds in voorarrest doorgebracht.
Met name gelet op de ernst van de feiten, zal de rechtbank - zoals ook door de officier van justitie is gevorderd - de verdachte tevens een werkstraf opleggen.
Omdat er voorts ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen spreekt de rechtbank uit dat, gelet op artikel 77za Wetboek van Strafrecht, de op grond van artikel 77z Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en de op grond van artikel 77aa Wetboek van Strafrecht te verlenen hulp en steun, dadelijk uitvoerbaar zijn.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
45, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa, 77gg, 282, 312 en 317
van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het hem bij dagvaarding
onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
1:
MEDEPLEGEN VAN POGING TOT AFPERSING, MEERMALEN GEPLEEGD
2:
MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK IEMAND WEDERRECHTELIJK VAN DE VRIJHEID BEROVEN EN BEROOFD HOUDEN
3:
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN GEVOLGD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN OM, BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD, HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, MEERMALEN GEPLEEGD
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
jeugddetentie voor de duur van 151 DAGEN
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 60 DAGEN niet zal worden ten uitvoer gelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Bureau Jeugdzorg, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dit inhoudt het inhoudt het afmaken van ITB CRIEM, het volgen van een individuele behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling en het meewerken aan MST;
verstrekt aan bovengenoemde instelling de opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde krachtens het bepaalde bij artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht;
beveelt dat de op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en de op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht te verlenen hulp en steun, dadelijk uitvoerbaar zijn;
bepaalt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang heden;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde
arbeid, voor de tijd van 60 UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van 30 DAGEN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. de Haan, kinderrechter, voorzitter,
mr. J.C. U-A-Sai, kinderrechter,
en mr. drs. S.M. Borkent, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 april 2013.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier van Politie Haaglanden, met het nummer PL1513 2012269959, doorgenummerd als pagina
1 tot en met 256.
2 Proces-verbaal van aangifte [aangever], pagina 50, 3e alinea.
3 Proces-verbaal van aangifte [aangever], pagina 50, eerste helft 5e alinea.
4 Proces-verbaal van aangifte [aangever], pagina 50, tweede helft 5e alinea.
5 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige], pagina 106/107.
6 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige], pagina 108/109.
7 Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking kamer verdachte [medeverdachte], pagina 91/92, met bijlagen.
8 Proces-verbaal van bevindingen, pagina 70, met als bijlagen twee foto’s.
9 Proces-verbaal van aangifte [aangever], pagina 51, tweede helft bovenste alinea.
10 Proces-verbaal van aangifte [aangever], pagina 51, tweede helft bovenste alinea.
11 Proces-verbaal van aangifte [aangever], pagina 51, eerste helft onderste alinea.
12 Proces-verbaal van aangifte [aangever], pagina 51, tweede helft onderste alinea.
13 Proces-verbaal van aangifte [aangever], pagina 51, tweede helft onderste alinea en bovenaan pagina 52.
14 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 241, vijfde alinea.
15 Proces-verbaal verhoor aangever [aangever], pagina 58, eerste alinea.
16 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 241, zevende alinea.
17 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 241, tiende alinea.
18 Proces-verbaal van bevindingen, pagina 190/191, met als bijlagen de beelden pagina 192 t/m 196
19 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 243, zesde alinea.
20 Proces-verbaal verhoor aangever [aangever], pagina 58, zesde alinea.
21 Proces-verbaal verhoor aangever [aangever], pagina 58, onderaan, en pagina 59.
22 Proces-verbaal van bevindingen, pagina 67, met als bijlagen foto’s van de verdachten.
23 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 149, halverwege.
24 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 150, halverwege.
25 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 150, halverwege
26 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 150, onderaan.
27 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 151, eerste en tweede alinea.
28 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 241, halverwege.
29 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 151, derde t/m zesde alinea.
30 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 242, vijfde alinea.
31 Proces-verbaal van bevindingen pagina 190/191, met als bijlagen foto’s op pagina 192/194.
32 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 232/233 bovenaan.
33 Proces-verbaal van bevindingen pagina 190/191, met als bijlagen foto’s op pagina 195/196.
34 Proces-verbaal van de terechtzitting van 4 april 2013, eigen verklaring van de verdachte.