Parketnummer: 09/753327-11
Datum uitspraak: 26 april 2013
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats],
adres: [woonadres], [woonplaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 april 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Berton en van hetgeen door de door verdachte uitdrukkelijk gemachtigde raadsman mr. B.P.J. van Riel, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 juni 2008 tot en met 30 september 2009 te Alphen aan den Rijn in elk geval in Nederland, een persoon genaamd [slachtoffer]
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [slachtoffer]
die [slachtoffer] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die
[slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer]
die [slachtoffer] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die vrouw met of voor een derde
immers heeft verdachte
- een (seksuele) relatie met die [slachtoffer], zijnde een vrouw met een verstandelijke beperking, opgebouwd en/of daarbij haar vertrouwen gewonnen en/of
- met die [slachtoffer] afgesproken de financiën van die [slachtoffer] te beheren en/of (vervolgens) de rekeningen van die [slachtoffer] niet betaald en/of het geld van die [slachtoffer] voor eigen gebruik aangewend en/of aldus (grote) financiële problemen voor die [slachtoffer] veroorzaakt en/of
- die [slachtoffer] medegedeeld dat prostitutiewerkzaamheden de oplossing voor die financiële problemen was en/of via advertentie(s) op internet die [slachtoffer] voor prostitutiewerkzaamheden heeft aangeboden en/of die [slachtoffer] door beloften van geldelijk gewin en/of mooie (gezamenlijke) toekomstplannen overgehaald zich beschikbaar te stellen voor prostitutie en/of
- die [slachtoffer] gestompt en/of geslagen en/of hardhandig vastgepakt en/of
- die [slachtoffer] medegedeeld dat zij de opbrengst van die prostitutiewerkzaamheden aan hem moest afstaan zodat hij haar rekeningen kon betalen, zulks terwijl hij, verdachte die geldbedragen voor eigen gebruik heeft aangewend;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 20 september 2009 te Alphen aan den Rijn en/of Veenwouden, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door
een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een geldpas en/of benodigdheden met betrekking tot internetbankieren en/of een of meer geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met die [slachtoffer] afgesproken de financiën van die [slachtoffer] te beheren en/of haar rekeningen/schulden met haar bankpas en/of bankrekening te betalen en/of af te lossen en/of (nadat hij verdachte die rekeningen/schulden niet
betaald/afgelost had en die [slachtoffer] prostitutiewerkzaamheden was gaan verrichten) die [slachtoffer] medegedeeld dat zij de opbrengst van die prostitutiewerkzaamheden aan hem diende te overhandigen zodat hij dit kon aanwenden voor de betaling/aflossing van haar rekeningen/schulden, waardoor die [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De verdenking luidt, zakelijk weergegeven, dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel door [slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer]) door misbruik van omstandigheden de prostitutie in te leiden en de opbrengsten daarvan zich toe te eigenen.
Het financiële aspect van dit feitencomplex is subsidiair ten laste gelegd als oplichting.
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Hij heeft daartoe de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] betwist en aangevoerd dat zij wel degelijk in staat was om zelfstandig en in vrijheid de keuze voor de prostitutie te maken.
3.4 De beoordeling van de tenlastelegging1
De rechtbank stelt op basis van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Verklaring [slachtoffer]
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij een vrouw is met een verstandelijke beperking en een laag IQ. Medio 2008 werd zij verliefd op verdachte. Nadat zij was gescheiden van haar toenmalige echtgenoot, kwam verdachte wekelijks bij haar over de vloer en hadden zij geslachtsgemeenschap. Verdachte haalde elke week voor haar de boodschappen, die hij betaalde met gebruikmaking van haar pinpas en pincode. Verder had hij haar aangeboden de administratie te verzorgen. Verdachte zou haar rekeningen betalen, maar uit navraag bij de bank bleek dit niet gebeurd te zijn. Na hierop door [slachtoffer] te zijn aangesproken, opperde verdachte het idee dat [slachtoffer] zich zou prostitueren. Hoewel zij zich daartegen verzette, plaatste verdachte vervolgens een daartoe strekkende advertentie op het internet. In de daarop volgende periode ontving zij in haar woning mannen voor seksuele diensten. Het daarmee verdiende geld stopte zij in een enveloppe en elke week kwam verdacht bij haar langs om het geld op te halen. Hij vertelde haar dat hij dit geld op zijn spaarrekening zou storten, omdat, indien het geld op de rekening van [slachtoffer] zou worden gestort, het gevolgen zou kunnen hebben voor haar uitkering. Het geld heeft hij aangewend voor eigen aankopen. Verdachte beloofde haar dat zij samen met vakantie zouden gaan en dat zij de kerstdagen bij hem zou mogen doorbrengen. Zij kon geen geld voor verdachte achterhouden, want hij doorzocht elke week de hele woning, op zoek naar het verdiende geld. Verdachte werd boos als zij protesteerde tegen verdachtes handelen. Later zette verdachte advertenties op meerdere erotische websites. Elke week verschoonde hij de advertenties. Ook in deze periode had verdachte de beschikking over haar pinpas en bijbehorende pincode. Zijzelf maakte in deze periode geen gebruik van internetbankieren. Het daartoe bestemde apparaatje van de bank was op enig moment verdwenen.2
Verklaringen omwonenden [slachtoffer]
[getuige 1], die [slachtoffer] omschrijft als een labiel persoon met een geestelijke achterstand waar gemakkelijk misbruik van gemaakt kan worden, en [getuige 2], beiden buren van [slachtoffer], hebben verklaard dat zij sinds het voorjaar van 2009 vrijwel dagelijks seksgeluiden hoorden komen uit de woning van [slachtoffer]. Het feit dat [slachtoffer] verschillende mannen over de vloer kreeg, wekte bij hen de indruk dat zij zich prostitueerde. Volgens [getuige 1] ontving zij vijf à zes mannen per dag. [slachtoffer] had haar verteld dat zij zich inderdaad prostitueerde en dat zij een vriend had die voor haar een bed had geregeld.3
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij vanaf het moment dat [slachtoffer] alleen woonde tot medio 2009 wekelijks bij haar over de vloer kwam. Hij deed dan voor haar de boodschappen en heeft op enig moment seks met haar gehad. [slachtoffer] is naar zijn zeggen een beïnvloedbare vrouw met een lage intelligentie. [slachtoffer] kampte mede vanwege haar echtscheiding met financiële problemen en verdachte zou haar helpen deze problemen op te lossen. Hij beschikte daartoe over haar pinpas met bijbehorende pincode en over de gegevens om via internet te bankkieren. Toen [slachtoffer] verder in de financiële problemen raakte, heeft hij advertenties op het internet geplaatst waarin [slachtoffer] zich als prostituee aanbood. Elke week actualiseerde hij deze advertenties. [slachtoffer] verdiende per week ongeveer € 400,00 à
€ 600,00 in contanten. Dit bewaarde zij in een enveloppe. Dit werk heeft zij in 2009 gedurende drie maanden verricht. Verdachte heeft op enig moment van de opbrengsten uit de prostitutiewerkzaamheden een flatscreentelevisie gekregen. Verdachte heeft vanuit zijn woonplaats in de provincie Friesland via het internet betalingen verricht vanaf de bankrekening van [slachtoffer]. In de periode van 14 juli 2008 tot 21 september 2009 heeft hij zijn auto op naam van [slachtoffer] gezet en de verzekeringspremie en verkeersboetes van haar rekening laten afschrijven.4
Onderzoek bankgegevens
Uit onderzoek naar de bankrekening van [slachtoffer] is naar voren gekomen dat in de periode van 24 maart 2009 tot en met 4 februari 2010 van die rekening in de provincie Friesland herhaaldelijk contant geld is opgenomen en betalingen zijn verricht, onder meer ter zake van een autoverzekering van een door verdachte gebruikte auto en ter zake van geldboetes van verkeersovertredingen.5 Vast is komen te staan dat [slachtoffer] noch een rijbewijs noch een auto heeft en dat verdachte in Friesland woonachtig was.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank is gelet op voormelde bewijsmiddelen van oordeel dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Het verweer dat [slachtoffer] uit eigen beweging en vrije wil in de prostitutie is gegaan, wordt door de rechtbank verworpen, aangezien mede op basis van de verklaring van verdachte is komen vast te staan dat [slachtoffer] vanwege haar lage intelligentie en financiële problemen in een zeer kwetsbare positie verkeerde. Verder is op basis van voormelde bewijsmiddelen komen vast te staan dat verdachte met gelden van [slachtoffer] zou zorgdragen voor betaling van rekeningen van [slachtoffer], maar dat hij dat niet heeft gedaan, waardoor zij nog verder in de financiële problemen kwam, terwijl verdachte die gelden voor eigen gebruik heeft aangewend. De rechtbank wordt overigens in haar overtuiging gesterkt dat sprake is geweest van deze gang van zaken door de omstandigheid dat verdachte bij de politie niet meteen openheid van zaken heeft gegeven over onder meer de transacties van de bankrekening van [slachtoffer], maar daar pas mondjesmaat over is gaan verklaren nadat de politie hem met belastend bewijsmateriaal heeft geconfronteerd. Het verweer dat de verklaringen van [slachtoffer] als onbetrouwbaar moeten worden beschouwd, omdat zij over details wisselend zou hebben verklaard en zij door haar ex-echtgenoot als onbetrouwbaar wordt bestempeld, wordt door de rechtbank verworpen, nu haar verklaring zoals hiervoor weergegeven genoegzaam wordt ondersteund door het overige aangehaalde bewijsmateriaal. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank evenwel van oordeel dat geen steunbewijs aanwezig is waaruit volgt dat verdachte fysiek geweld heeft toegepast tegen [slachtoffer], zodat hij van dit onderdeel in de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij in de periode van 1 maart 2009 tot en met 30 september 2009 te Alphen aan den Rijn, een persoon genaamd [slachtoffer]
door feitelijkheden en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten in de prostitutie en seksuele handelingen met een derde tegen betaling,
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer]
die [slachtoffer] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die vrouw met een derde
immers heeft verdachte
- een (seksuele) relatie met die [slachtoffer], zijnde een vrouw met een verstandelijke beperking, opgebouwd en daarbij haar vertrouwen gewonnen en
- met die [slachtoffer] afgesproken de financiën van die [slachtoffer] te beheren en vervolgens de rekeningen van die [slachtoffer] niet betaald en het geld van die [slachtoffer] voor eigen gebruik aangewend en aldus grote financiële problemen voor die [slachtoffer] veroorzaakt en
- die [slachtoffer] medegedeeld dat prostitutiewerkzaamheden de oplossing voor die financiële problemen was en via advertenties op internet die Westeijn voor prostitutiewerkzaamheden heeft aangeboden en die [slachtoffer] door beloften van geldelijk gewin en mooie (gezamenlijke) toekomstplannen overgehaald zich beschikbaar te stellen voor prostitutie en
- die [slachtoffer] medegedeeld dat zij de opbrengst van die prostitutiewerkzaamheden aan hem moest afstaan zodat hij haar rekeningen kon betalen, zulks terwijl hij, verdachte die geldbedragen voor eigen gebruik heeft aangewend.
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte moet worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke straf.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft hierin in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan wat door de wet wordt omschreven als mensenhandel. Verdachte heeft het slachtoffer door misbruik te maken van haar kwetsbare omstandigheden de prostitutie in geleid en bovendien de door haar verdiende gelden zich toegeëigend. Door aldus te handelen heeft verdachte kennelijk uitsluitend voor eigen (financieel) gewin ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van misdrijven als de onderhavige lange tijd psychische gevolgen hiervan kunnen ondervinden. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan, te meer nu hij geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn gedrag heeft willen nemen.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 20 maart 2013, waaruit volgt dat verdachte zich in het verleden herhaaldelijk aan onder meer valsheid in geschrift en fraude heeft schuldig gemaakt.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op een rapportage van Reclassering Nederland d.d. 23 mei 2012, waaruit volgt dat de kans op recidive hoog wordt ingeschat. Gelet op de ontkennende houding van verdachte heeft de reclassering zich echter onthouden van een strafadvies.
Ten gunste van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat de redelijke termijn waarbinnen de strafzaak had moeten worden afgesloten, is overschreden.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Een deel hiervan zal in voorwaardelijke vorm worden opgelegd, teneinde verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. Gezien de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank een groter deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
7. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter grootte van € 100.189,40.
7.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering ter zake van de post 'inkomsten uit prostitutie' kan worden toegewezen en dat de vordering ter zake van de post 'schuld voordeelbank' niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu deze schade niet voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Met betrekking tot de post 'inkomsten uit prostitutie' heeft hij aangevoerd dat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post 'inkomsten uit prostitutie', zal door de rechtbank worden toegewezen tot het hierna te noemen bedrag. Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de eigen verklaring van verdachte, genoegzaam komen vast te staan dat [slachtoffer] gedurende ten minste13 weken prostitutiewerk heeft verricht en daarmee gemiddeld € 500,00 per week heeft verdiend, welk geld door verdachte is afgenomen. De vordering is dan ook toewijsbaar tot een bedrag van
€ 6.500,00 (13 x € 500,00).
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente over voormeld bedrag van
€ 6.500,00 toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade in ieder geval met ingang van 30 september 2009 is ontstaan.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren, aangezien beoordeling daarvan niet eenvoudig is en een onevenredige belasting van het strafproces met zich brengt. De benadeelde partij zal dit deel van de vordering, waaronder het onderdeel 'schuld voordeelbank' bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 6.500,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 30 september 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer].
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 12 (TWAALF) MAANDEN niet zal worden ten uitvoer gelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer], een bedrag van € 6.500,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 30 september 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 6.500,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 30 september 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 67 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. V.J. de Haan, voorzitter,
mrs. A.P. Pereira Horta en R.A.A. Böcker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.P.C. van Essen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 april 2013.
Mrs. Böcker en Van Essen zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met het nummer PL1600-2010095915, van de regiopolitie Hollands Midden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 410).
2 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], blz. 39 t/m 44; processen-verbaal van verhoor
[slachtoffer], blz. 221 t/m 224 en 356 t/m 361.
3 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], blz. 73 t/m 75; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], blz. 88.
4 Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 391 t/m 398; proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 407 en 408.
5 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 164 t/m 166.