ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ7388

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
C/09/422496 / HA ZA 12-795
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid tokkelbaanexploitant voor letsel door gebrekkige opstal

In deze zaak vorderde eiser schadevergoeding van Outdoor Group B.V. en Goudse Schadeverzekering N.V. na een ongeval op een tokkelbaan. Eiser had in augustus 2010 met zijn gezin een activiteit geboekt bij Club Aktif, een handelsnaam van Outdoor Group. Tijdens de landing op de tokkelbaan raakte eiser met zijn linkervoet de grond, wat resulteerde in letsel aan zijn enkel. Eiser stelde dat de algemene voorwaarden van Outdoor Group niet geldig waren, omdat deze niet aan hem ter hand waren gesteld. De rechtbank oordeelde dat de tokkelbaan een gebrekkige opstal was, omdat deze niet voldeed aan de eisen die aan een dergelijke attractie gesteld mogen worden. De rechtbank concludeerde dat Outdoor Group aansprakelijk was op basis van artikel 6:181 jo 6:174 BW, omdat de tokkelbaan niet veilig was ontworpen en geëxploiteerd. De rechtbank wees de vorderingen van eiser toe, inclusief een voorschot op de schadevergoeding van € 1.000,00 en de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat de aansprakelijkheid van Outdoor Group ook door de verzekering van Goudse gedekt was, waardoor deze ook tot betaling moest worden veroordeeld. Het vonnis werd uitgesproken op 27 maart 2013.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/422496 / HA ZA 12-795
Vonnis van 27 maart 2013
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J.W. Janssens te Houten,
tegen
1. de besloten vennootschap
OUTDOOR GROUP B.V.,
gevestigd te Noordwijk ZH,
2. de naamloze vennootschap
GOUDSE SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Gouda,
gedaagden,
advocaat mr. C. Blanken te Den Haag.
Partijen zullen hierna [eiser], Outdoor Group en De Goudse genoemd worden. Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als Outdoor Group c.s.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 juni 2012, met producties;
- de akte houdende wijziging eis van 12 september 2012;
- de conclusie van antwoord van 3 oktober 2012, met producties;
- het tussenvonnis van 17 oktober 2012 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van 15 januari 2013 en de daarin genoemde gedingstukken.
1.2. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] heeft met zijn gezin in augustus 2010 op de camping Petite Suisse in Dochamps in de Ardennen gestaan. Op 22 augustus 2010 heeft hij voor het hele gezin op de camping bij Club Aktif een buitenactiviteit geboekt, waarvan tokkelen een onderdeel uitmaakte. Club Aktif is een handelsnaam van Outdoor Group.
2.2. Boven aan de tokkelbaan stond een medewerker namens Club Aktif, de heer [A], om [eiser] te zekeren. Aan het einde van de tokkelbaan stond een medewerker van Club Aktif, de heer [B], om de mensen die via de tokkelbaan naar beneden kwamen, te remmen.
2.3. [eiser] is via de tokkelbaan, met een hoogteverschil van 20 meter, naar beneden gegaan en heeft bij de landing aan het einde van de tokkelbaan met zijn linkervoet de grond geraakt (hierna: het ongeval).
2.4. Ten gevolge van het ongeval heeft [eiser] letsel aan de linkerenkel opgelopen, bestaande uit een gedeeltelijke scheur van een bindweefselverbinding.
2.5. Outdoor Group was ten tijde van het ongeval bij De Goudse verzekerd tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert - na wijziging van eis en samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. zal verklaren voor recht dat Outdoor Group aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het ongeval;
2. Outdoor Group zal veroordelen tot vergoeding van alle door [eiser] geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
3. De Goudse ex artikel 7:954 BW zal veroordelen tot betaling aan [eiser] van al hetgeen zij op grond van de met Outdoor Group gesloten verzekeringsovereenkomst verschuldigd is;
4. Outdoor Group c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan [eiser] van een voorschot op de schade van € 5.000,00;
5. Outdoor Group c.s. hoofdelijk zal veroordelen in de (na)kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2. Ter onderbouwing van de vordering genoemd onder 3.1. 1. stelt [eiser] dat Outdoor Group primair op basis van artikel 6:181 jo 6:174 BW aansprakelijk is voor het hem overkomen ongeval. Volgens [eiser] is de tokkelbaan een opstal. De gebrekkigheid van deze opstal is gelegen in de te geringe hoogte van de baan waardoor [eiser] bij het einde met zijn benen met flinke vaart de grond kon raken. Club Aktif (en daarmee Outdoor Group) is aansprakelijk nu zij niet heeft gezorgd dat de baan voldoende hoogte had. Subsidiair is Club Aktif aansprakelijk nu zij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst. De door Club Aktif ingeschakelde hulppersonen hebben immers onvoldoende zorg in acht genomen door [eiser] niet tijdig te remmen, althans na te laten [eiser] instructies te geven zijn benen op te trekken bij het einde van de tokkelbaan.
3.3. Outdoor Group c.s. voert gemotiveerd verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1. Voordat de rechtbank inhoudelijk kan beslissen op de in geding zijnde geschilpunten, zal zij dienen in te gaan op de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en op de vraag welk recht moet worden toegepast, daar het onderhavige ongeval in België heeft plaatsgevonden, hetgeen deze zaak een internationaal karakter geeft.
4.2. De Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-Vo) is toepasselijk op grond van de preambule en artikel 1 van deze verordening. Op basis van artikel 2 EEX-Vo is de Nederlandse rechter bevoegd.
4.3. Nederlands recht is op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing op grond van artikel 4 lid 1 aanhef en onder b) van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I).
Algemene voorwaarden
4.4. Outdoor Group c.s. stelt dat haar algemene voorwaarden op de onderhavige tussen [eiser] en Club Actif gesloten overeenkomst van toepassing zijn. Volgens Outdoor Group c.s. heeft [eiser] een inschrijfformulier ondertekend, waarbij op de voorzijde naar de algemene voorwaarden wordt verwezen, welke voorwaarden op de achterzijde van het inschrijfformulier zijn opgenomen. Zij heeft als productie 1 bij conclusie van antwoord een dergelijk inschrijfformulier overgelegd. Het daadwerkelijke inschrijfformulier is niet meer voorhanden, aldus Outdoor Group c.s.
[eiser] betwist algemene voorwaarden te hebben ondertekend en betoogt dat hij slechts een bonnetje heeft meegekregen dat hij bij de groeve moest inleveren. Dat zou het bonnetje kunnen zijn dat rechtsonder is afgedrukt op het door Outdoor Group c.s. overgelegde inschrijfformulier. Op dat bonnetje wordt nergens melding gemaakt van algemene voorwaarden. Mochten de algemene voorwaarden van toepassing zijn, dan doet [eiser] een beroep op vernietiging.
4.5. Daargelaten of [eiser] het desbetreffende inschrijfformulier heeft ondertekend, waarmee hij de gelding van de algemene voorwaarden zou hebben aanvaard en deze van toepassing zouden zijn, zijn de algemene voorwaarden vernietigbaar nu aan terhandstelling in de zin van artikel 6:234 lid 1 sub a BW niet is voldaan. Als onweersproken staat vast dat [eiser] slechts een bonnetje heeft meegekregen, waarbij op de achterzijde geen algemene voorwaarden zijn opgenomen.
Aansprakelijkheid
4.6. Het primaire standpunt van [eiser] is dat Club Aktif op grond van artikel 6:181 jo 6:174 BW aansprakelijk is omdat de tokkelbaan niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen.
4.7. De rechtbank stelt voorop dat de tokkelbaan kan worden gekwalificeerd als een opstal in de zin van artikel 6:174 BW. Het bedrijfsmatig exploiteren van een tokkelbaan, waaraan men in beginsel ongeacht zijn conditie, leeftijd en mate van sportieve ervaring deel kan nemen, brengt mee dat de exploitant een bijzondere zorgvuldigheid moet betrachten om ongevallen zoveel mogelijk te voorkomen, dan wel de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken. In dit verband wordt nog opgemerkt dat van sportletsel, waarvoor andere (minder strenge) maatstaven gelden, geen sprake is, omdat in casu geen sprake is van letsel dat tijdens sport of spel door een andere deelnemer is toegebracht.
4.8. Naar het oordeel van de rechtbank dient een tokkelbaan zodanig te zijn ontworpen dat de tokkelende persoon niet, voordat hij volledig tot stilstand is gekomen, op enigerlei wijze met zijn voeten de grond kan raken en daardoor letsel kan oplopen. Dit geldt ook voor de gevallen, zoals de onderhavige, waarin de remming moeizamer ging dan normaal gesproken het geval is en de te remmen persoon (te) laat tot stilstand is gekomen. Deelnemers behoeven er niet bedacht op te zijn dat een tokkelbaan dusdanig is geconstrueerd dat hun benen of voeten (hard en ongecontroleerd) de grond kunnen raken alvorens zij volledig zijn afgeremd. Zij hoeven er evenmin op bedacht te zijn dat zij ter voorkoming van letsel aan het einde van een tokkelbaan hun benen moeten intrekken.
4.9. Zoals blijkt uit de feiten, voldeed de onderhavige tokkelbaan niet aan de voornoemde eis en is deze daarmee gebrekkig in de zin van artikel 6:174 BW. De stelling van Outdoor Group c.s. dat zij in verband met de aanleg van de tokkelbaan deskundig advies heeft ingewonnen en dat zich nimmer andere ongevallen met de tokkelbaan hebben voorgedaan, doet aan het voorgaande niet af. Ook het verweer dat de baan is goedgekeurd door gecertificeerde instanties, leidt niet tot een ander oordeel.
4.10. In dit verband kan het verweer van Outdoor Group c.s. dat [eiser] erop is gewezen dat hij bij de landing zijn benen diende in te trekken, haar niet baten. Nog los van het feit dat [eiser] heeft bestreden dat aan hem de instructies zijn gegeven om zijn benen in te trekken, vormde een dergelijke instructie c.q. waarschuwing een onvoldoende adequate maatregel om letsel te voorkomen, zoals uit het onderhavige geval blijkt. Outdoor Group mocht er - zelfs wanneer er vanuit wordt gegaan dat de instructies zijn gegeven op de wijze zoals door Outdoor Group c.s. gesteld - niet op vertrouwen dat deelnemers aan de tokkelbaan steeds in staat zijn om dergelijke instructies adequaat uit te voeren. Daarbij is van belang dat het nemen van een tokkelbaan voor veel mensen een spannende onderneming is, die veel prikkels genereert, waardoor zij minder goed in staat zijn om instructies als het op het juiste moment intrekken van de benen correct uit te voeren. Outdoor Group had hier bij het ontwerp van de tokkelbaan rekening mee moeten houden en er voor moeten zorgen dat zelfs wanneer deelnemers hun benen niet (tijdig) intrekken, zij voordat zij volledig zijn afgeremd niet de grond kunnen raken.
4.11. Gezien het voorgaande is Outdoor Group aansprakelijk voor de schade die [eiser] heeft geleden. De rechtbank zal daarom het onder 3.1. 1. en 2. gevorderde toewijzen.
4.12. Nu gesteld noch gebleken is dat tussen Outdoor Group en De Goudse een polisdispuut speelt, kan ook de onder 3.1. 3. gevorderde verklaring voor recht worden toegewezen.
4.13. [eiser] heeft een schadestaat in het geding gebracht die sluit op € 5.094,47 + PM. Nu Outdoor Group c.s. het bestaan c.q. de hoogte van een groot deel van de opgegeven schadeposten ter zitting gemotiveerd heeft betwist, ziet de rechtbank aanleiding om het gevorderde voorschot te matigen tot een bedrag van € 1.000,00.
4.14. Outdoor Group c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- explootkosten 97,94
- griffierecht 267,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.268,94
4.15. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen nu daartegen geen verweer is gevoerd.
4.16. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart voor recht dat Outdoor Group aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het ongeval,
5.2. veroordeelt Outdoor Group tot vergoeding van alle door [eiser] geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5.3. veroordeelt De Goudse ex artikel 7:954 BW tot betaling aan [eiser] van al hetgeen zij op grond van de met Outdoor Group gesloten verzekeringsovereenkomst verschuldigd is,
5.4. veroordeelt Outdoor Group c.s. hoofdelijk om aan [eiser] te betalen een voorschot op de uiteindelijk te vergoeden schade van € 1.000,00,
5.5. veroordeelt Outdoor Group c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.268,94, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na heden,
5.6. veroordeelt Outdoor Group c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Outdoor Group c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.7. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.?