ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ7295
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg met toetsingsmoment
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Het verzoekschrift was ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Rijnland, en betrof een minderjarige die feitelijk verbleef in een gesloten jeugdzorginstelling. De kinderrechter had eerder op 14 februari 2013 een advocaat aan de minderjarige toegewezen en op 25 september 2012 al een machtiging verleend voor een eerdere opname in een gesloten jeugdzorginstelling.
Het verzoek strekte tot een machtiging voor de duur van zes maanden, maar de advocaat van de minderjarige, mr. J.P.C.M. van Es, en de ouders verzochten om een kortere termijn van drie maanden. De kinderrechter overwoog dat de minderjarige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen had, die een opname noodzakelijk maakten. De kinderrechter besloot uiteindelijk de machtiging te verlenen voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid om de behandeling van het verzoek aan te houden tot een nader te bepalen zitting, zodat er een toetsingsmoment kan plaatsvinden.
De kinderrechter heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de instemming van de gezaghebbende ouders en de noodzaak van de uithuisplaatsing, waarbij hij ook verwijst naar relevante wetgeving, zoals artikel 29b van de Wet op de Jeugdzorg. De beschikking is gegeven in aanwezigheid van de griffier, A.J. Fioole, en de ouders en de minderjarige waren ook aanwezig tijdens de zitting. De kinderrechter heeft de machtiging verleend tot 26 juni 2013, met de opdracht om de betrokken partijen opnieuw op te roepen voor de vervolgprocedure.