Parketnummer 09/715014-12
Datum uitspraak: 24 januari 2013
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1984 te [plaats],
adres: [adres verdachte].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 10 januari 2013.
Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. Daar de dagvaarding op geldige wijze aan verdachte is betekend, is tegen hem verstek verleend.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. P. Gruppelaar.
De slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben ter terechtzitting - middels voorlezing van hun slachtofferverklaring door de voorzitter - gebruik gemaakt van het spreekrecht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 oktober 2011 te Boskoop als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, (de Hoogveenseweg), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te
wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen: hij, verdachte aldaar:
- heeft gereden terwijl hij een hoeveelheid alcohol (0,77 BAG) had genuttigd en/of (vervolgens)
- niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeersituatie ter plaatse en/of (vervolgens)
- heeft gereden met een gelet op de verkeerssituatie ter plaatse en/of de verkeersveiligheid ter plaatse (veel) te hoge snelheid waardoor hij niet, althans onvoldoende heeft kunnen anticiperen op (manoeuvres van) overige weggebruikers en/of (vervolgens)
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuigen tegen een zich op die weg bevindende auto is gebotst, waardoor (een) ander(en) (genaamd 1) [slachtoffer 1] en/of 2) [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel, te weten ad1) kneuzing van de nieren en/of kneuzingen van diverse spieren en/of zwaar gekneusde ribben en/of hartritme stoornis en/of 1ongontteking en/of ad2) kneuzing van de borstkas en/of kneuzing van de ribben en/of pijnlijke knie, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde of vierde lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde Wet;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
art 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994
art 8 lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994
art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994
art 163 lid 2 Wegenverkeerswet 1994
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 oktober 2011 te Boskoop als bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de Hoogeveenseweg, als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte aldaar, heeft gereden terwijl hij een hoeveelheid alcohol (0,77 BAG) bad genuttigd en/of (vervolgens)
- niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende Aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of (vervolgens) heeft gereden met een gelet op de verkeerssituatie ter plaatse en/of de
verkeersveiligheid ter plaatse (veel) te hoge snelheid waardoor hij niet, althans onvoldoende heeft kunnen anticiperen op (manoeuvres van) overige weggebruikers en/of (vervolgens)
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was zijn motorrijtuig tijdig tot stilstand te brengen tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig tegen een zich op die weg bevindende auto is gebotst, waardoor (een) ander(en) (genaamd1) [slachtoffer 1] en/of 2) [slachtoffer 2]) letsel heeft/hebben bekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
hij op of omstreeks 22 oktober 2011 te Boskoop als bestuurder van een voertuig, (auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 0,77 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;
art. 8 1id 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan verdachte onder 1. primair en onder 2. ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2.1 De beoordeling van de tenlastelegging1
De rechtbank gaat bij haar beoordeling uit van de volgende redengevende feiten en omstandigheden (zakelijk weergegeven). Deze feiten en omstandigheden vinden hun oorsprong in de bewijsmiddelen die in de voetnoten staan genoemd.
Op zaterdag 22 oktober 2011 omstreeks 01:00 uur heeft er een verkeersongeval plaatsgevonden op de kruising van de Hoogeveenseweg en de Sportlaan te Boskoop. Verdachte reed als bestuurder van een personenauto (Citroën Xsara Picasso) over de Hoogeveenseweg vanuit Hazerswoude-Dorp in de richting van Boskoop. [slachtoffer 1] reed als bestuurder van een personenauto (Renault Megane Break) over de Sportlaan en sloeg linksaf de Hoogeveenseweg op in de richting van Hazerswoude-Dorp. Verdachte heeft de personenauto van [slachtoffer 1] op de kruising van de Hoogeveenseweg en de Sportlaan aangereden.2 [slachtoffer 2] zat als passagier bij [slachtoffer 1] in de personenauto.3
Vanaf 270 meter voor de kruising van de Hoogeveenseweg en de Sportlaan, vanuit de richting Hazerswoude-Dorp naar Boskoop, geldt een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur.4 Dat is door middel van A01 borden kenbaar gemaakt.5
Geschat wordt dat verdachte, gelet op de deformatie en de eindposities van de betrokken voertuigen, op het moment van het verkeersongeval tussen de 70 en 80 kilometer per uur reed.6
De Hoogeveenseweg is een voorrangsweg en het verkeer komende van de Sportlaan dient het verkeer dat over de Hoogeveenseweg rijdt, voorrang te verlenen. Op de Hoogeveenseweg is dat door middel van een bord B 01 aangegeven en op de Sportlaan is dat aangegeven door middel van een bord B 06 en haaientanden.7
Een paar uur na het verkeersongeval is bloed van verdachte afgenomen en geanalyseerd. Het resultaat daarvan is dat verdachte 0,77 milligram ethanol per milliliter bloed in zijn bloed had.8 9
Na het ongeluk is er bij [slachtoffer 1] het volgende letsel geconstateerd: een schaafwond op het achterhoofd, kneuzing van de nieren, kneuzing van de linker flank en een bloeduitstorting rond de linker heup met een schaafwond over de heup-kam. Tevens was er sprake van kneuzingen van diverse spieren, waaronder de nekspieren.10 [slachtoffer 1] heeft ongeveer twee tot drie maanden problemen met de ademhaling gehad waardoor hij alleen kon zitten en liggen. Het boodschappen doen en eten koken werd door anderen gedaan. Ongeveer een half jaar na het ongeluk kon [slachtoffer 1] zijn werk als tennisleraar weer enigszins oppakken.11
Bij [slachtoffer 2] is het volgende letsel geconstateerd: diverse kneuzingen over het gehele lichaam, met name over de borstkas en van de ribben.12 [slachtoffer 2] heeft ongeveer twee tot drie maanden problemen met de ademhaling gehad waardoor zij alleen kon zitten en liggen. Het boodschappen doen en eten koken werd door anderen gedaan. [slachtoffer 2] is lerares en heeft tot oktober 2012 deels heeft gewerkt.13
Verdachte heeft verklaard dat hij op vrijdagavond 22 oktober 2011 alcohol heeft gedronken en te hard heeft gereden op de Hoogeveenseweg.14
[verbalisant 1] (ter plaatse aanwezig in verband met grootschalige verkeerscontrole) heeft verklaard dat hij op 22 oktober 2011 omstreeks 00:55 uur zag en hoorde dat een auto op de Hoogeveenseweg vanuit Hazerswoude, richting Boskoop, zeer hard remde en met piepende banden tegen een andere auto botste op de kruising met de Sportlaan. Ondanks het harde remmen gebeurde de botsing met hoge snelheid.15
[getuige 1] heeft verklaard dat hij op 22 oktober 2011 omstreeks 00:45 uur in een auto zat die richting Hazerswoude reed over de Hoogeveenseweg. Net voordat hij een klap hoorde, passeerde hem in tegenovergestelde richting een Citroën Picasso met een snelheid van meer dan 100 kilometer per uur.16
[getuige 2] heeft verklaard dat hij op 22 oktober 2011 omstreeks 00:30 uur reed op de Hoogeveenseweg richting Hazerswoude en zag dat een auto met een veel hogere snelheid dan de toegestane snelheid kwam aanrijden en op de kruising met de Sportlaan tegen een andere auto botste.17
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 22 oktober 2011 omstreeks 00:50 uur op de Sportlaan stond te wachten voor de haaientanden om linksaf te slaan, de Hoogeveenseweg op. Toen hij naar links keek, zag hij in de verte een auto aan komen rijden. Hij verklaarde dat hij geen moment heeft gedacht dat hij niet meer voor die auto kon optrekken. Vervolgens is hij het kruispunt opgereden en zag hij dat de auto dichtbij was gekomen en werd zijn auto aangereden.18
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] voor de haaientanden stopte en naar links en naar rechts keek. Ook zij keek naar links en zag in de verte een auto aan komen rijden. Zij heeft geen moment gedacht dat ze niet voor die auto konden afslaan. Vervolgens heeft [slachtoffer 1] de auto het kruispunt opgereden en zijn zij aangereden door een auto.19
3.2.2. Beoordeling van de bewijsmiddelen
Hoewel verdachte heeft verklaard dat hij zijn gaspedaal 'heeft losgelaten' toen hij het bord met de maximumsnelheid van 50 kilometer per uur zag staan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk harder reed ten tijde van de aanrijding. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit de verkeersanalyse blijkt dat verdachte tussen de 70 en 80 kilometer per uur reed ten tijde van de aanrijding. Verder hebben getuigen hebben verklaard dat de auto van verdachte harder reed dan de toegestane 50 kilometer per uur. Dat verdachte met een snelheid van tussen de 70 en 80 kilometer per uur reed, past allereerst in de verklaring van [verbalisant 1] die zag en hoorde dat de auto van verdachte met piepende banden remde, maar toch met hoge snelheid tot botsing kwam. Het past ook in de verklaringen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] die hebben in de verte een auto hadden gezien en dachten dat zij nog voor die auto de Hoogeveenseweg konden oprijden. Verdachte heeft ten slotte zelf ook verklaard dat hij te hard reed op het gedeelte waar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte op grond van de ter plaatse geldende verkeersregels er op mocht rekenen dat deze door andere weggebruikers in acht werden genomen. In dit geval behoorde [slachtoffer 1] aan verdachte voorrang te verlenen. Gelet evenwel op de veel te hoge snelheid waarmee verdachte reed - uit het dossier volgt een geschatte snelheid van 70 à 80 kilometer per uur op het moment van botsing en ná hard remmen, terwijl ter plaatse een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur gold - mocht verdachte er niet zonder meer op vertrouwen dat een andere automobilist (in dit geval [slachtoffer 1]) hem ook daadwerkelijk voorrang zou verlenen. Immers, een zodanig hoge snelheid draagt het risico in zich dat overige verkeersdeelnemers deze snelheid onjuist inschatten. En [slachtoffer 1] mocht ervan uitgaan dat verdachte zich zou houden aan de ter plaatste geldende maximumsnelheid. Dit risico van een verkeerde inschatting van de snelheid heeft zich hier ook verwezenlijkt. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben verklaard dat zij de naderende auto hadden gezien maar dachten nog voldoende gelegenheid te hebben om nog vóór het passeren van deze auto de Hoogeveenseweg op te kunnen rijden. Dat op deze wijze een aanrijding heeft plaatsgevonden is naar het oordeel van de rechtbank aan verdachte te wijten.
Daarnaast heeft verdachte, alvorens als bestuurder van een motorvoertuig aan het verkeer deel te nemen, meer dan de toegestane hoeveelheid alcohol gedronken. Van alcohol is algemeen bekend dat het een negatieve invloed heeft op het reactievermogen.
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte door met meer dan de toegestane hoeveelheid alcohol op te hard te rijden, aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld als gevolg waarvan een verkeersongeval is ontstaan. Door dit verkeersongeval hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] letsel opgelopen waardoor verhindering in de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
verdachte op 22 oktober 2011 te Boskoop als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de Hoogeveenseweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte aldaar:
- heeft gereden terwijl hij een hoeveelheid alcohol (0,77 BAG) had genuttigd en vervolgens
- heeft gereden met een gelet op de verkeersveiligheid ter plaatse veel te hoge snelheid waardoor hij onvoldoende heeft kunnen anticiperen op manoeuvres van overige weggebruikers en vervolgens
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuigen tegen een zich op die weg bevindende auto is gebotst, waardoor anderen genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
verdachte op 22 oktober 2011 te Boskoop als bestuurder van een voertuig, (auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 0,77 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden. Ter onderbouwing heeft de officier van justitie aangevoerd dat volgens de richtlijn in beginsel een gevangenisstraf van 3 weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid het uitgangspunt is. Aangezien verdachte niet eerder voor dergelijke delicten is veroordeeld eist de officier van justitie geen gevangenisstraf, maar wel een hogere werkstraf dan gebruikelijk omdat verdachte na het ongeval geen contact heeft gezocht met de slachtoffers,ook niet toen bleek dat hij niet verzekerd was.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden in het nadeel van verdachte:
- verdachte ziet de ernst van het door hem aan de slachtoffers aangedane leed kennelijk niet dan wel onvoldoende in, aangezien hij niet de moeite heeft genomen te informeren naar de toestand van het slachtoffers. Volgens de slachtoffers ter terechtzitting heeft de vader van verdachte hen eenmaal gebeld. Daarna heeft verdachte geen contact meer opgenomen met de slachtoffers. Ook niet toen bleek dat de schade niet door de verzekeringsmaatschappij werd vergoed omdat verdachte niet was verzekerd;
- verdachte geen spijt heeft betuigd en het niet nodig heeft gevonden op de terechtzitting aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn zaak.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank mee laten wegen dat uit een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële documentatie van 10 december 2012 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor dergelijke delicten.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de door de officier van justitie gevorderde strafeis.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1. primair en 2. tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 tweede lid onderdeel b, van deze wet;
ten aanzien van feit 2:
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een werkstraf voor de duur van 100 (honderd) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 50 dagen;
veroordeelt verdachte voorts tot:
een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde vóór het tijdstip waarop de uitspraak voor wat betreft de bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. Steenhuis, voorzitter,
mrs. J.J.P. Bosman en M.L. Harmsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2013.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren dat zich bevindt in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier.
2 Proces-verbaal aanrijding met nummer PL1621 2011160173-6 van 16 maart 2012, p. 5 e.v.
3 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1], met nummer PL 1621 2011160173-10 van 5 december 2011, p. 30.
4 Aanvullend proces-verbaal met nummer 2011160173a van 21 mei 2012 (niet doorgenummerd).
5 Proces-verbaal van Verkeersongevals Analyse met nummer 2011160173 van 4 december 2011, p. 56.
6 Aanvullend proces-verbaal met nummer 2011160173a van 21 mei 2012 (niet doorgenummerd).
7 Proces-verbaal van Verkeersongevals Analyse met nummer 2011160173 van 4 december 2011, p. 56.
8 Proces-verbaal misdrijf met nummer PL 1621 2012039843-1 van 16 maart 2012, p. 10 e.v.
9 Een geschrift zijnde een rapport Alcohol in het verkeer met nummer 2011.10.27.044 (aanvraag 001) van 1 november 2011, p. 18.
10 Een geschrift zijnde een brief van arts [arts] van 30 januari 2012, p. 39.
11 Een geschrift zijnde een schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van 3 januari 2013 (niet doorgenummerd).
12 Een geschrift zijnde een brief van arts [arts] van 30 januari 2012, p. 45.
13 Een geschrift zijnde een schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van 3 januari 2013 (niet doorgenummerd).
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte met nummer PL1612 2011160173-12 van 9 februari 2012, p. 23-24.
15 Proces-verbaal van bevindingen, met nummer PL 1621 2011160173-4 van 25 oktober 2011, p. 21.
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], met nummer PL 1621 2011160173-3 van 22 oktober 2011, p. 46.
17 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], met nummer PL 1621 2011160173-7 van 27 oktober 2011, p. 48.
18 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1], met nummer PL 1621 2011160173-10 van 5 december 2011, p. 30-31.
19 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2], met nummer PL 1621 2011160173-11 van 5 december 2011, p. 40.