ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ6266
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.T.A. Sukul
- A.J. Dondorp
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van vreemdelingenbewaring en kostenvergoeding
Op 28 februari 2013 heeft de rechtbank ’s-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, uitspraak gedaan in de zaak van eiser, geboren op 1975, van Marokkaanse nationaliteit, die in vreemdelingenbewaring was gesteld. Eiser was op 17 juni 2012 in bewaring gesteld, maar deze maatregel was op 25 januari 2013 tijdelijk opgeheven in verband met een straf die hij moest uitzitten. Na het uitzitten van deze straf werd eiser op 31 januari 2013 opnieuw in bewaring gesteld. De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen deze bewaringsmaatregel behandeld en op basis van de feiten en omstandigheden geoordeeld dat de bewaring onrechtmatig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafrechtelijke antecedenten van eiser niet relevant waren voor de gronden van de inbewaringstelling, zoals ook blijkt uit het Kadzoev-arrest van het HvJEU. De rechtbank heeft de belangenafweging in het voordeel van eiser laten uitvallen, mede gezien zijn medische klachten en de lange duur van de detentie. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de bewaring opgeheven, terwijl het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Eiser heeft recht op vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep, welke zijn vastgesteld op € 944,--. De rechtbank heeft de beslissing mondeling genomen na sluiting van het onderzoek ter zitting, waarbij partijen zijn geïnformeerd over hun recht om binnen een week hoger beroep in te stellen.