ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ5947

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
SGR 12/11140
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten in samenhangende bestuurszaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de vergoeding van proceskosten in bezwaar. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Leidschendam-Voorburg, die de waarde van zijn woning had vastgesteld op € 189.000. Eiser verzocht om vergoeding van de kosten van het bezwaarschrift, inclusief een proceskostenvergoeding en de kosten van een kadastraal uittreksel. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar gegrond en verlaagde de waarde van de woning tot € 171.000, maar stelde de vergoeding van de bezwaarkosten vast op € 72,66, waarbij hij een wegingsfactor hanteerde die eiser betwistte.

De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van samenhangende zaken, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank stelde vast dat er in beroep wel sprake was van samenhangende zaken, omdat er nagenoeg identieke beroepen waren ingediend door dezelfde gemachtigde. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven voor zover het de waarde van de woning en de aanslag betreft.

De rechtbank stelde de te vergoeden proceskosten vast op € 223,90 voor de bezwaarfase en € 236 voor de beroepsfase, en droeg de heffingsambtenaar op om deze bedragen aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 12/11140
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 maart 2013 in de zaak tussen
[X], wonende te [Z], eiser
(gemachtigde: [A]),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Leidschendam-Voorburg, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 26 oktober 2012 op het bezwaar van eiser tegen na te noemen beschikking en aanslag.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2013.
Namens eiser is verschenen [B]. Namens verweerder is verschenen [C] en [D].
Ter zitting is het beroep van [E], SGR 12/11141 tegelijk met dit beroep behandeld.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven voor zover dat betrekking heeft op de waarde van de woning en de aanslag;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit voor zover dat betrekking heeft op de vergoeding van de kosten van het bezwaar ten bedrage van € 223,90;
- veroordeelt verweerder de kosten van het beroep ten bedrage van € 236 aan eiser te voldoen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 42 aan eiser te vergoeden.
Overwegingen
1. Verweerder heeft bij beschikking van 31 januari 2012 (hierna: de beschikking) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1 te Z] (hierna: de woning), op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) op waardepeildatum 1 januari 2011 (hierna: de waardepeildatum) voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 189.000.
Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan eiser opgelegde aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2012 (hierna: de aanslag).
2. Eiser heeft tegen de beschikking bezwaar gemaakt. In zijn bezwaarschrift heeft eiser verzocht om vergoeding van de kosten van het bezwaarschrift (vergoeding bezwaarkosten). Tot de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, rekent eiser een proceskostenvergoeding van één punt volgens het geldende tarief en een vergoeding van de kosten van een kadastraal uittreksel ten bedrage van € 5,90.
3. Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard, de vastgestelde waarde van de woning verminderd tot een waarde van € 171.000 en de aanslag dienovereenkomstig verminderd. Verweerder heeft de vergoeding van de bezwaarkosten bij uitspraak op bezwaar vastgesteld op € 72,66 (€ 218 x 1 (punt per proceshandeling) x 1 (wegingsfactor) x 1 (factor samenhangende zaken) : 3.
4. In geschil is de hoogte van de door verweerder toegekende vergoeding van de kosten in bezwaar.
5. Eiser stelt zich op het standpunt dat bij de vergoeding van de kosten bezwaarschrift de wegingsfactor 1 dient te worden gehanteerd en dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat er sprake is van een samenhangende zaak.
6. Ingevolge artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Besluit) zijn samenhangende zaken: gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig door een of meer belanghebbenden tegen nagenoeg identieke besluiten op vergelijkbare gronden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, is verleend door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.
7. Verweerder heeft in de uitspraak op bezwaar gesteld dat er sprake is van samenhangende zaken met bezwaren met betrekking tot [a-straat 2 en 3 te Z]. Hij heeft die stelling niet nader onderbouwd en op het beroep van eiser heeft hij geen verweerschrift ingediend. De rechtbank is van oordeel dat verweerder, op wie na betwisting door eiser in dezen de bewijslast rust, met zijn enkele stelling niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van samenhangende zaken in de zin van artikel 3, tweede lid, van het Besluit.
8. Gelet op het vorenoverwogne zijn de te vergoeden proceskosten, toe te rekenen aan de bezwaarfase, als volgt:
Voor de in de bezwaarfase beroepsmatig verleende rechtsbijstand: 1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, wegingsfactor 1, met een waarde van € 218 per punt, derhalve € 218 en kosten van een kadastraal uittreksel van € 5,90. Totaal te vergoeden: € 223,90.
9. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank vindt voorts aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met het beroep heeft moeten maken. Deze kosten zijn op grond van het Besluit voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 236.
De kosten zijn als volgt te berekenen:
1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 472 en een wegingsfactor 0,5, derhalve € 472. Nu in beroep enkel in geschil was of sprake was van samenhangende zaken in de zin van artikel 3, tweede lid, van het Besluit, waardeert de rechtbank het gewicht van de zaak als licht (0,5).
De rechtbank is van oordeel dat in beroep sprake is van twee (met zaaknummer 12/11141) samenhangende zaken in de zin van artikel 3, tweede lid, van het Besluit, nu er sprake is van nagenoeg identieke beroepen die gelijktijdig zijn ingediend door dezelfde gemachtigde tegen nagenoeg identieke uitspraken op bezwaar. De helft van € 472 dient aan de onderhavige zaak te worden toegekend, dat wil zeggen € 236
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. Braun, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. van Duijvendijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
11 maart 2013
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021,
2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.