ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ5947
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van proceskosten in samenhangende bestuurszaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de vergoeding van proceskosten in bezwaar. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Leidschendam-Voorburg, die de waarde van zijn woning had vastgesteld op € 189.000. Eiser verzocht om vergoeding van de kosten van het bezwaarschrift, inclusief een proceskostenvergoeding en de kosten van een kadastraal uittreksel. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar gegrond en verlaagde de waarde van de woning tot € 171.000, maar stelde de vergoeding van de bezwaarkosten vast op € 72,66, waarbij hij een wegingsfactor hanteerde die eiser betwistte.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van samenhangende zaken, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank stelde vast dat er in beroep wel sprake was van samenhangende zaken, omdat er nagenoeg identieke beroepen waren ingediend door dezelfde gemachtigde. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven voor zover het de waarde van de woning en de aanslag betreft.
De rechtbank stelde de te vergoeden proceskosten vast op € 223,90 voor de bezwaarfase en € 236 voor de beroepsfase, en droeg de heffingsambtenaar op om deze bedragen aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.