ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ5938
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering tot tenuitvoerlegging van de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2013 uitspraak gedaan in een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, is op 28 februari 2013 verschenen voor de vordering. De officier van justitie, mr. C.M. Offers, heeft de schriftelijke vordering tot tenuitvoerlegging ondersteund, waarbij zij heeft gewezen op de grote kans op recidive en de noodzaak van behandeling. De veroordeelde heeft aangegeven te kampen met sociale en geestelijke problemen en heeft zijn wens geuit om begeleiding en behandeling te ontvangen, maar heeft ook erkend dat hij niet aan eerdere afspraken heeft voldaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de opgelegde voorwaarden van de voorwaardelijke veroordeling, waaronder deelname aan behandeling en controle op middelengebruik. Ondanks de vele kansen die de veroordeelde heeft gekregen, zijn de behandelingen bij het Leger des Heils en De Waag mislukt. De rechtbank oordeelt dat de veroordeelde in een gestructureerde omgeving moet worden geplaatst om de noodzakelijke behandeling te ondergaan.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en gelast dat de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen alsnog ten uitvoer wordt gelegd. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de leeftijd van de veroordeelde geen belemmering vormt voor de tenuitvoerlegging van de maatregel. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 77dd en 77ee van het Wetboek van Strafrecht.