1. De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten.
Aan eiser is op 28 juni 2001 en met ingang van 1 november 2000 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder f, Vw. Eiser heeft op 19 november 2003 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Verweerder heeft deze verblijfsvergunning met ingang van 1 november 2003 verleend.
Eiseres heeft op 9 augustus 2004 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 23 februari 2005 afgewezen. Het hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Breda van 28 september 2005 (AWB 05/11664), ongegrond verklaard. Het hiertegen ingestelde hoger beroep is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) bij uitspraak van 7 februari 2006 (nr. 200508985/1) ongegrond verklaard.
Op 22 januari 2007 heeft eiseres opnieuw een asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 8 mei 2007 is eiseres deze verblijfsvergunning verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, Vw omdat zij werd aangemerkt als een alleenstaande vrouw.
In het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft de regiopolitie Midden- en West-Brabant op [datum] 2010 het huis van eisers ouders, [naam vader eiser] en [naam moeder eiser], doorzocht. Tijdens deze huiszoeking zijn een aantal reis- en verblijfdocumenten aangetroffen op naam van eisers ouders en broers. De Divisie Recherche Expertise, Bureau Identiteits- en documentfraude van de politie Midden- en West-Brabant heeft de aangetroffen documenten op 29 juli 2010 en de daarop volgende dagen onderzocht:
1. een Nederlands vluchtelingenpaspoort op naam van [naam vader eiser];
2. een Afghaans paspoort op naam gesteld van [naam 2];
3. een Nederlands vluchtelingenpaspoort op naam gesteld van [naam 3];
4. een Afghaans paspoort op naam gesteld van [naam 4];
5. een Nederlands verblijfdocument op naam gesteld van [naam 3];
6. een Nederlands rijbewijs op naam gesteld van [naam 3];
7. een Nederlands vluchtelingenpaspoort op naam van [naam 5];
8. een Afghaans paspoort op naam gesteld van [naam 6];
9. een Nederlands vluchtelingenpaspoort op naam gesteld van [naam 7];
10. een Afghaans paspoort op naam gesteld van [naam 8];
11. een Nederlands vluchtelingenpaspoort op naam gesteld van [naam 9];
12. een Nederlands vluchtelingenpaspoort op naam gesteld van [naam 10];
13. een Nederlands vluchtelingenpaspoort op naam gesteld van [naam moeder eiser];
14. een Nederlands verblijfdocument op naam gesteld van [naam 11];
15. een Nederlands verblijfdocument op naam gesteld van [naam 12];
16. een Nederlands verblijfdocument op naam gesteld van [naam 13];
In het proces-verbaal van 18 augustus 2010 ([#]) wordt, gelet op de bevindingen van het onderzoek, gesteld dat:
- Alle onderzochte documenten echte documenten waren;
- er zeer veel steun voor de hypothese bestond dat de persoon op de afbeelding in het document waarmerk 1 en 2 één en dezelfde persoon betrof;
- er zeer veel steun voor de hypothese bestond dat de persoon op de afbeelding in het document waarmerk 3, 4, 5 en 6 één en dezelfde persoon betrof;
- er zeer veel steun voor de hypothese bestond dat de persoon op de afbeelding in het document waarmerk 7 en 8 één en dezelfde persoon betrof;
- er zeer veel steun voor de hypothese bestond dat de persoon op de afbeelding in het document waarmerk 9 en 10 één en dezelfde persoon betrof.