ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ5825
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 maart 2013 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige. Het verzoek tot verlenging is ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, die betrokken is bij de zorg voor de minderjarige. De minderjarige verblijft feitelijk bij de moeder, die de zorg voor het kind op zich neemt, terwijl de vader instemt met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar niet met de invulling van de omgangsregeling. De rechtbank heeft eerder, op 1 augustus 2012, een omgangsregeling vastgesteld, maar de uitvoering daarvan verloopt moeizaam, wat te maken heeft met de benodigde begeleiding van Bureau Jeugdzorg.
Tijdens de zitting heeft Bureau Jeugdzorg bevestigd dat de omgangsregeling geleidelijk wordt opgebouwd, met de nodige opvoedondersteuning. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:254 van het Burgerlijk Wetboek, nog steeds aanwezig zijn. Daarom is het noodzakelijk om de ondertoezichtstelling te verlengen. Bureau Jeugdzorg heeft toegezegd dat er een schriftelijke aanwijzing zal worden opgesteld met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken.
De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen van 19 maart 2013 tot 19 maart 2014, met behoud van de betrokkenheid van Bureau Jeugdzorg. De beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de betrokken partijen, waaronder de vader en zijn advocaat. De moeder is opgeroepen maar is niet verschenen. De beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten door het indienen van een beroepschrift bij het Gerechtshof te Den Haag.