ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ5823
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2013 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op 20 maart 1998. De Raad voor de Kinderbescherming Haaglanden had op 1 en 4 maart 2013 verzoekschriften ingediend, waarin werd verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen en te machtigen tot opname in een gesloten jeugdzorginstelling. De minderjarige verbleef op dat moment feitelijk in een gesloten accommodatie, het JJC.
Tijdens de zitting op 5 maart 2013, die met gesloten deuren werd gehouden, heeft de kinderrechter de verzoeken beoordeeld. De Raad had zijn onderzoek afgerond en op 26 februari 2013 een rapport uitgebracht. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de hulpverlening tot op heden niet effectief is gebleken. De ouders van de minderjarige hebben ingestemd met de verzoeken, maar de minderjarige zelf heeft verweer gevoerd tegen de uithuisplaatsing.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn, zoals genoemd in artikel 1:254 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft besloten de minderjarige van 5 maart 2013 tot 4 maart 2014 onder toezicht te stellen van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en heeft de machtiging verleend voor opname in een gesloten jeugdzorginstelling van 7 maart 2013 tot 4 september 2014. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.