ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ5819

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C/09/436568 JE RK 13-333
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor een minderjarige met gedragsproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2013 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van een vijfjarige minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Het verzoek is ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, die de minderjarige momenteel in de gesloten jeugdzorg heeft geplaatst. De minderjarige vertoont forse gedragsproblemen en heeft dringend hulp nodig. De advocaat van de minderjarige heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en benadrukt dat de gesloten plaatsing zo kort mogelijk moet duren. De rechtbank heeft de situatie van de minderjarige beoordeeld en geconcludeerd dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om haar ontwikkeling te waarborgen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige niet te handhaven is in een open setting en dat zij momenteel goed reageert op de structuur die in de gesloten accommodatie wordt geboden. Bureau Jeugdzorg heeft aangegeven dat de minderjarige gedurende zes weken zal worden geobserveerd, waarna er samen met betrokkenen zal worden gekeken naar een lange termijnbehandeling. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 18 augustus 2013, en heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

De moeder van de minderjarige heeft verzocht om de machtiging slechts voor een korte termijn af te geven, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit niet in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en besloten dat de machtiging voor de gevraagde duur moet worden verleend, zodat de noodzakelijke zorg en begeleiding kan worden geboden. De beschikking is gegeven door de meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: JE RK 13-333
Zaaknummer: C/09/436568
Datum beschikking: 27 februari 2013
Machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg
Beschikking op het op 6 februari 2013 ingekomen verzoekschrift van:
de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Centrum/Scheveningen (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [datum] 2007 te Den Haag,
kind van:
[belanghebbende ],
de moeder,
wonende op een voor de rechtbank bekend adres,
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent.
De minderjarige verblijft feitelijk in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, te weten Horizon, locatie Bergse Bos.
Procedure
Bij beschikking d.d. 7 februari 2013 heeft de kinderrechter in deze rechtbank Bureau Jeugdzorg gemachtigd de minderjarige voorlopig te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg en de behandeling van het verzoek – de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 18 augustus 2013 – aangehouden en voor verdere behandeling verwezen naar de meervoudige kamer.
Voor een overzicht van het procesverloop en de feiten in deze procedure tot 7 februari 2013 verwijst de rechtbank naar voornoemde beschikking. De rechtbank heeft kennisgenomen van de in die beschikking genoemde processtukken en voorts van de na 7 februari 2013 bij de rechtbank ingekomen stukken, te weten:
- de fax d.d. 7 februari 2013 van Bureau Jeugdzorg met bijlagen, waaronder een instemmingsverklaring d.d. 7 februari 2013 van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 29b, vijfde lid, van de Wet op de Jeugdzorg;
- het indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg d.d. 21 februari 2013.
Op 26 februari 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank opnieuw met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- mevrouw C. Bos en de heer W. Schuurman namens Bureau Jeugdzorg;
- de moeder, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. [advocaat moeder] en de [heer A], een vriend van de moeder;
- mr. [advocaat minderjarige], raadsman van de minderjarige.
[advocaat moeder] heeft ter zitting pleitnotities en een aanvullende productie – een afdruk van een e-mail – overgelegd.
Beoordeling
Bureau Jeugdzorg handhaaft het verzoek strekkende tot machtiging de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg gedurende de termijn van de ondertoezichtstelling. Bureau Jeugdzorg is zich er van bewust dat het om een zeer uitzonderlijke situatie gaat, maar de forse gedragsproblematiek en de symptomen van de geconstateerde hechtingsstoornis vereisen dit traject binnen het gesloten kader. Gebleken is namelijk dat de minderjarige in een open setting op dit moment absoluut niet te handhaven valt. Naar omstandigheden gaat het redelijk goed met de minderjarige in Bergse Bos en lijkt zij positief te reageren op de structuur die haar geboden wordt. De aankomende zes weken wordt de minderjarige geobserveerd waarna met alle betrokkenen, waaronder thans ook het NIFP en het CCE (Centrum voor Consultatie en Expertise, gericht op mensen die langdurig complexe zorg nodig hebben), wordt bezien welke lange termijnbehandeling voor de minderjarige kan worden ingezet. Daargelaten de vraag of medicamenteuze behandeling de oplossing is voor de bij de minderjarige geconstateerde problematiek, is een dergelijke behandeling niet zonder risico’s gelet op de zeer jonge leeftijd van de minderjarige. Volgens Bureau Jeugdzorg heeft het Curium uitdrukkelijk niet gekozen voor een dergelijke behandeling. Bureau Jeugdzorg verzoekt met klem de machtiging niet korter te laten duren dan verzocht aangezien de nodige tijd gemoeid zal zijn met het huidige traject. Het belang van de minderjarige bij een adequate behandeling dient volgens Bureau Jeugdzorg voorlopig te prevaleren boven het belang van de moeder om met haar dochter herenigd te worden.
Van de zijde van de moeder wordt verzocht het verzoek af te wijzen dan wel de machtiging slechts af te geven voor een zeer korte termijn; maximaal dertig dagen. Gesloten jeugdzorg is een ultimum remedium. Gezien de jonge leeftijd van de minderjarige zou plaatsing voor langere duur niet mogen geschieden zonder een toetsingsmoment op korte termijn in te lassen. De moeder ziet bovenal echter niet in waarom de hulpverlening niet in een open setting plaats zou kunnen vinden vanuit het vrijwillig kader. Zij voert aan dat volgens de behandelend psycholoog in Curium, waar de minderjarige tot voor kort was opgenomen, medicamenteuze behandeling ook nog steeds soelaas zou kunnen bieden.
De huidige situatie is volgens de moeder allerminst in het belang van de minderjarige. Het hechtingsproces loopt gevaar omdat zij haar dochter slechts anderhalf uur per week ziet. Daarnaast vreest de moeder dat de minderjarige in de instelling wordt mishandeld nu zij blauwe plekken bij haar heeft waargenomen. Ook vreest zij voor seksueel misbruik gezien de recente berichten in de media over misbruik in jeugdzorginstellingen.
De moeder wenst ten slotte te benadrukken dat alle beschuldigingen die in haar richting worden geuit, waaronder dat zij in de prostitutie zou hebben gezeten, drugs heeft gebruikt, de minderjarige heeft mishandeld en fysiek agressief zou zijn, niet kloppen maar wel telkens in haar nadeel lijken te werken.
De advocaat van de minderjarige heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Hij acht het in het belang van de minderjarige dat de gesloten plaatsing zo kort mogelijk duurt. Hij heeft haar bezocht in Het Bergse Bos en herkent het beeld dat Bureau Jeugdzorg schetst, namelijk dat het gaat om een kind met forse gedragsproblemen dat dringend hulp nodig heeft. De hulpverleners maken op hem een empatische en professionele indruk. [advocaat minderjarige] heeft geen tekenen van mishandeling waargenomen en de blauwe plekken bij de minderjarige zouden te verklaren zijn doordat zij zichzelf heeft verwond als gevolg van haar heftige gedrag.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat zij gelet op de zeer jonge leeftijd van de minderjarige de keuze heeft gemaakt de minderjarige niet te horen, noch op de rechtbank noch op de locatie waar zij verblijft. De rechtbank overweegt dat naar haar oordeel de belangen van de minderjarige in de onderhavige procedure desondanks in voldoende mate zijn gewaarborgd nu aan haar een advocaat is toegevoegd, deze advocaat zich grondig in de situatie van de minderjarige heeft verdiept, onder meer door haar te bezoeken, en daarvan ter zitting verslag heeft uitgebracht.
Op grond van de informatie zoals gebleken uit de stukken en het verhandelde terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank gebleken dat de minderjarige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de zorg die zij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Vaststaat dat de minderjarige op dit moment niet te handhaven is in een ambulant kader of open setting en dat zij voorlopig op haar plek lijkt te zitten in Horizon, locatie Bergse Bos, waar zij één op één begeleiding krijgt. De rechtbank is met Bureau Jeugdzorg van oordeel dat het afgeven van een machtiging voor een korte duur niet in het belang is van de ontwikkeling van de minderjarige gezien de geconstateerde, heftige gedragsproblematiek en de noodzakelijk geachte onderzoeksperiode. De rechtbank zal de machtiging dan ook afgeven voor de verzochte duur teneinde Bureau Jeugdzorg en de andere betrokken organisaties in staat te stellen te onderzoeken welke behandeling en begeleiding de minderjarige op de lange termijn behoeft om haar bedreigde ontwikkeling een halt toe te kunnen roepen.
Derhalve zal worden beslist als na te melden.
Beslissing
De rechtbank:
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg zoals bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de Wet op de Jeugdzorg van 27 februari 2013 tot 18 augustus 2013, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 21 februari 2013;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.M.D de Jong (voorzitter), J. Ghrib en H.M. Boone, kinderrechters, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 februari 2013, in tegenwoordigheid van mr. B. Laterveer als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Den Haag.