ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ5815
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van kinderbescherming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming Haaglanden. De minderjarige verbleef feitelijk in een crisisopvang en er was behoefte aan onderzoek naar de pedagogische mogelijkheden van de ouders. Bureau Jeugdzorg had de ouders en de minderjarige aangemeld voor gezinsopname bij de organisatie Yulius, maar er was een wachtlijst van ongeveer zeven weken. De moeder verzocht de rechtbank om het verzoek tot uithuisplaatsing af te wijzen of de machtiging tot uithuisplaatsing te beperken tot een korte periode, in afwachting van een uitspraak in de strafzaak tegen de vader. De ouders waren van mening dat de zorgen van Bureau Jeugdzorg niet terecht waren en dat de uithuisplaatsing schadelijk was voor de minderjarige.
De rechtbank overwoog dat de veiligheid van de minderjarige in het geding was, vooral gezien de omstandigheden rondom het overlijden van een oudere zus van de minderjarige, waarbij kindermishandeling werd vermoed. De rechtbank oordeelde dat de ouders niet in staat waren om adequate bescherming te bieden en dat de situatie in de thuissituatie onveilig was. De rechtbank verleende de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid voor Bureau Jeugdzorg om onderzoek te doen naar de pedagogische mogelijkheden van de ouders. De beslissing was uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte werd afgewezen. De beschikking is gegeven door de kinderrechters H.M.D. de Jong (voorzitter), J.M. Ghrib en H.M. Boone, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.