ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ5804

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C/09/434643 JE RK 13-27
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Loenhoud
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 26 februari 2013 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. Het verzoekschrift was ingediend door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, namens Bureau Jeugdzorg. De minderjarige verblijft feitelijk in een AWBZ-voorziening, Groot Emaus te Ermelo, en is op deze datum ook in raadkamer gehoord. De moeder van de minderjarige heeft zich niet verzet tegen de ondertoezichtstelling, maar verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing voor een kortere duur toe te wijzen. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is om deze te verlengen. De ondertoezichtstelling is verlengd van 16 maart 2013 tot 16 maart 2014, met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden. De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek tot uithuisplaatsing aangehouden tot de terechtzitting van 16 april 2013.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling ook de ontwikkeling van de minderjarige in de AWBZ-voorziening meegenomen. Er is een verzoek gedaan om de minderjarige bij haar zus te plaatsen, maar dit moet nog verder onderzocht worden. De kinderrechter heeft de WSJ verzocht om de uitkomsten van dit onderzoek voor de volgende zitting aan de rechtbank en de overige procespartijen te doen toekomen. De machtiging tot uithuisplaatsing is voor de duur van een maand afgegeven, zodat de WSJ kan onderzoeken of de minderjarige bij haar zus kan wonen. Indien dit niet mogelijk blijkt, dient er een alternatieve plaatsing te worden aangedragen. De kinderrechter heeft de beslissing tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing en de ondertoezichtstelling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-27
Zaaknummer: C/09/434643
Datum beschikking: 26 februari 2013
Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
Beschikking op het op 2 januari 2013 ingekomen verzoekschrift van:
de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering namens Bureau Jeugdzorg (verder: de WSJ),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [datum] 1997 te 's-Gravenhage;
kind uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van:
[belanghebbende],
de vader,
wonende te [adres 1],
en
[belanghebbende 2],
de moeder,
wonende te [adres 2],
die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.
De minderjarige verblijft feitelijk in een AWBZ-voorziening, te weten Groot Emaus te Ermelo.
Procedure
De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift;
- het adviesrapport van Emaus d.d. 15 februari 2013.
Op 26 februari 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
- mevrouw L.E. Vooijs, namens de WSJ;
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. [advocaat moeder];
- de minderjarige, bijgestaan door haar bijzonder curator mr. [curator].
De minderjarige is op 26 februari 2013 ook in raadkamer gehoord.
Feiten
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 19 maart 2012 de minderjarige onder toezicht gesteld van 20 maart 2012 tot 16 maart 2013.
Voorts heeft de kinderrechter in deze rechtbank bij voormelde beschikking d.d. 19 maart 2012 aan Bureau Jeugdzorg machtiging verleend voornoemde minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een AWBZ-voorziening van 20 maart 2012 tot
16 maart 2013.
Bureau Jeugdzorg heeft de uitvoering van de maatregel gemandateerd aan de WSJ.
Verzoek
Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van de minderjarige voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Beoordeling
Mevrouw Vooijs heeft namens de WSJ naar voren gebracht dat de minderjarige zich bij Groot Emaus goed heeft ontwikkeld. De inschatting is dat haar problematiek binnen een gezinssituatie hanteerbaar is. De minderjarige wil bij haar zus wonen, maar dat moet nog onderzocht worden. Wanneer er een afspraak met de zus gemaakt kan worden kan het onderzoek snel afgerond zijn.
[advocaat moeder] heeft zich namens de moeder niet verzet tegen de ondertoezichtstelling, maar verzoekt wel de machtiging tot uithuisplaatsing voor kortere duur toe te wijzen dan verzocht. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de moeder het gevoel heeft dat de gezinsvoogd geen aktie onderneemt. De minderjarige heeft al lang geleden aangegeven dat zij bij haar zus wil wonen, maar die optie is nog steeds niet onderzocht. Bovendien is er ook geen alternatief voorhanden als de plaatsing bij zus geen doorgang kan vinden. Het is van belang dat het plan van aanpak van de WSJ wordt bijgesteld.
[curator] heeft naar voren gebracht dat de minderjarige zich bij Groot Emaus goed heeft ontwikkeld. Zij moet dan ook zo snel mogelijk geplaatst worden buiten de besloten setting, het liefst bij haar zus. Of plaatsing bij de zus mogelijk is moet binnen een maand duidelijk zijn, indien dat niet mogelijk blijkt dient er een alternatief voorhanden te zijn.
[curator] heeft laten weten dat de zus van de minderjarige per 1 mei 2013 verhuist naar Den Haag. Op dat moment zou de minderjarige bij haar zus kunnen gaan wonen.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:261, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder zij de machtiging voor de duur van een maand zal afgeven opdat de WSJ kan onderzoeken of de minderjarige bij haar zus kan wonen. Indien dat niet mogelijk blijkt te zijn moet er een alternatieve plaatsing worden aangedragen.
De kinderrechter verzoekt de WSJ voor de nader bepaalde zitting de uitkomsten van het onderzoek aan de rechtbank en de overige procespartijen te doen toekomen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.
Beslissing
De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarige van 16 maart 2013 tot 16 maart 2014 met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, zijnde een stichting zoals bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg,
en
verlengt de aan de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden verleende machtiging de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een AWBZ-voorziening van
16 maart 2013 tot 17 april 2013;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoek tot uithuisplaatsing voor het overige aan tot de terechtzitting van 16 april 2013 te 13.20 uur;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
* de WSJ;
* de vader;
* de moeder;
* mr. [advocaat moeder];
* de minderjarige;
* mr. [curator].
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Loenhoud, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 februari 2013, in tegenwoordigheid van mr. M.H. van Limpt als griffier.
Voor zover in deze uitspraak eindbeslissingen staan kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te 's-Gravenhage.