ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ5800
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling en afwijzing machtiging tot uithuisplaatsing in jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2013 een tussenbeschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader, de moeder en vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg aanwezig waren. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, waaronder een indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg van 8 februari 2013. De kinderrechter heeft eerder op 27 februari 2012 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 1 maart 2013.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:254 van het Burgerlijk Wetboek, nog steeds aanwezig zijn. Er is echter geen actuele informatie over de minderjarige, omdat er geen contact is tussen Bureau Jeugdzorg en de minderjarige en de ouders. De kinderrechter heeft Bureau Jeugdzorg verzocht om contact op te nemen met de school van de minderjarige en hierover schriftelijk te rapporteren.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd van 1 maart 2013 tot 1 april 2013, maar het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing is afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat de redenen voor uithuisplaatsing, zoals aangevoerd door Bureau Jeugdzorg, niet voldoende waren om deze maatregel te rechtvaardigen. De behandeling van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling is aangehouden tot de zitting van 25 maart 2013, waarbij Bureau Jeugdzorg is verzocht om tijdig rapport en advies uit te brengen.