ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ5146

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
SGR 12/4033
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op zorgtoeslag voor echtgenote met verblijfsvergunning voor studie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2013 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, [X], en de Belastingdienst/Toeslagen over het recht op zorgtoeslag. Eiser had een aanvraag voor zorgtoeslag ingediend, maar de Belastingdienst had het voorschot zorgtoeslag voor 2011 herzien en vastgesteld op € 410. Eiser stelde dat zijn echtgenote, die in Nederland verbleef voor studie, ten onrechte niet verzekerd was voor de Zorgverzekeringswet. De rechtbank oordeelde dat de echtgenote, op basis van de verblijfsvergunning, onder de beperking van de kring van verzekerden viel en dus niet verzekerd was voor de volksverzekeringen. Dit betekende dat eiser recht had op zorgtoeslag volgens artikel 2, vierde lid, van de Wet op de zorgtoeslag. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit van de Belastingdienst en herstelde de beschikking van 30 maart 2011, waarbij het recht op zorgtoeslag werd vastgesteld op 50 procent van het berekende bedrag. De rechtbank droeg de Belastingdienst op het betaalde griffierecht van € 42 aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 12/4033
uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen
[X], wonende te [Z], eiser
en
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft bij beschikking van 30 maart 2011 het voorschot zorgtoeslag 2011 herzien en vastgesteld op € 410 (het primaire besluit).
Op 12 april 2012 heeft verweerder tegen deze herziening een bezwaarschrift ontvangen.
Bij beslissing op bezwaar van 8 mei 2012 werd het bezwaar ongegrond verklaard (het bestreden besluit). Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2012. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn echtgenote. Namens verweerder is verschenen [A].
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst. Partijen hebben, nadat verweerder de nadere informatie had verstrekt, desgevraagd ermee ingestemd een nadere zitting achterwege te laten. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Feiten
1. Eiser heeft op 11 oktober 2005 een aanvraag zorgtoeslag gedaan. Op grond van artikel 15, vierde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) wordt deze aanvraag geacht mede te zijn gedaan voor de daaropvolgende berekeningsjaren.
2. Met dagtekening 24 december 2010 is aan eiser een voorschot zorgtoeslag voor het berekeningsjaar 2011 verleend van € 836.
3. Eisers echtgenote (de echtgenote) beschikte tot 12 september 2011 over een regulier verblijfsdocument voor bepaalde tijd met de aantekening:
“Studie aan HBO te [B].
Arbeid niet toegestaan muv
arbeid van bijkomende aard.
TWV vereist. Beroep op publieke middelen kan
gevolgen hebben voor verblijfsrecht”
Met ingang van 12 september gold de aantekening:
“Verblijf bij echtgeno(o)t(e) [X]. Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist”.
4. Tot 12 september was de echtgenote verzekerd via een zogeheten "Insurance Passport for Students"-polis bij [verzekeringsmaatschappij C]. Blijkens de door eiser overgelegde verzekeringsbescheiden betreft het de "Primary"-variant van de IPS-polis (de IPS-polis). Met ingang van 12 september 2011 heeft de echtgenote een verplichte Nederlandse zorgverzekering afgesloten.
Geschil
5. In geschil is het besluit van verweerder dat eiser in 2011 over de periode tot 12 september 2011 geen recht op zorgtoeslag heeft. Meer in het bijzonder is in geschil de vraag of de echtgenote ten onrechte geen verzekering krachtens de Zorgverzekeringswet heeft afgesloten.
6. Eiser is van mening dat zijn echtgenote geen zorgverzekering af kon sluiten en dat er dus geen sprake was van ten onrechte niet verzekerd zijn.
7. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de echtgenote zich verplicht diende te verzekeren voor een zorgverzekering omdat zij ingezetene van Nederland was, inkomen uit arbeid genoot en daarom ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Algemene wet bijzondere ziektekosten als verzekerde moet worden aangemerkt.
Beoordeling van het geschil
8. Ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is voor die wet verzekerd degene die ingezetene is en degene die geen ingezetene is maar die ter zake van in Nederland in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen.
9. In artikel 20 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 staat dat niet verzekerd zijn op grond van de volksverzekeringen:
a. de persoon die uitsluitend wegens studieredenen in Nederland woont en jonger is dan 30 jaar; en
b. de vreemdeling die een geaccrediteerde opleiding aan een hogere onderwijsinstelling in Nederland heeft afgerond, en die beschikt over een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 op grond waarvan verblijf is toegestaan uitsluitend voor het zoeken naar werk.
10. Gezien het doel van de verblijfsvergunning van de echtgenote oordeelt de rechtbank als volgt. Zoals blijkt uit de tekst van de verblijfsvergunning verbleef de echtgenote in Nederland omdat ze een studie volgde aan de Hogeschool te [B]. Nu zij wegens studieredenen in Nederland woont valt zij onder de beperking van de kring verzekerden voor de volksverzekeringen, hetgeen betekent dat zij niet verzekerd is voor de volksverzekeringen. Dit betekent tevens dat zij niet ten onrechte niet verzekerd was ingevolge de Zorgverzekeringswet. Het beroep is derhalve gegrond.
11. Dat de echtgenote een bestaan heeft opgebouwd doet niet af aan de tekst van de verblijfsvergunning waaruit blijkt dat zij in Nederland woont wegens studieredenen. Het inkomen waarop verweerder zijn standpunt mede heeft gebaseerd is ontvangen voor het, binnen de kaders van de verblijfvergunning, lopen van een stage. Nu de echtgenote niet ten onrechte geen verzekerde is voor de Zorgverzekeringswet dient de zorgtoeslag van eiser op grond van artikel 2, vierde lid van de Wet op de zorgtoeslag worden vastgesteld op 50 procent van het op grond van artikel 2, eerste lid van die wet berekende bedrag.
12. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.
Proceskosten
13. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiser kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept de beschikking van 30 maart 2012 en bepaalt dat deze uitspraak daarvan in de plaats treedt;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 42 aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.L. Scholte, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. (Nadere informatie www.raadvanstate.nl)
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.