RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: AWB 12/36657
V-nummer: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[naam], eiseres,
gemachtigde mr. D. Schaap,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
daaronder mede begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder,
gemachtigde mr. L.J.T. van Es.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 23 oktober 2012 (het bestreden besluit).
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 29 februari 2013. Eiseres is ter zitting verschenen bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig N. Vissers, tolk in de Bisaya taal. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
1. Eiseres is geboren op [1979] en bezit de Filippijnse nationaliteit. Zij heeft op 9 november 2011 een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als kennismigrant’ ingediend. Bij besluit van 25 april 2012 is die aanvraag afgewezen. Het hiertegen ingediende bezwaar is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard.
2. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiseres onvoldoende stukken heeft overgelegd ter onderbouwing van haar aanvraag. Daarnaast stelt verweerder dat blijkens informatie van het UWV WERKbedrijf het door eiseres opgegeven salaris niet marktconform is. Voorts stelt verweerder dat is gebleken dat eiseres niet meer werkzaam is bij [naam referent] (hierna: referent). Eiseres voldoet niet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning als kennismigrant. Verweerder stelt dat van bijzondere omstandigheden op grond waarvan alsnog een vergunning zou moeten worden verleend, niet is gebleken.
3. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder naar aanleiding van wat zij in bezwaar heeft aangevoerd met betrekking tot haar salaris wederom advies had moeten vragen aan het UWV WERKbedrijf. Eiseres stelt dat over haar aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) positief is geadviseerd, zodat bij haar de verwachting is gewekt dat een verblijfsvergunning zou worden verleend. Zij is van mening dat zij verweerder voldoende informatie heeft verstrekt.
De rechtbank overweegt als volgt.
4. Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), wordt een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Aan de vergunningen kunnen voorschriften worden verbonden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de beperkingen en voorschriften.
Ingevolge artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder y, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000 kan een vreemdeling verblijf worden toegestaan, als bedoeld in artikel 1d van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (Besluit uitvoering Wav).
Ingevolge artikel 3.30a van het Vb 2000 kan een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden verleend onder een beperking verband houdend met arbeid als kennismigrant aan een vreemdeling als bedoeld in artikel 1d van het Besluit uitvoering Wav, tenzij het overeengekomen loon naar het oordeel van onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: SZW) sterk afwijkt van het loon dat voor de te verrichten werkzaamheden in overeenkomstige functies gebruikelijk is.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) is het een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning.
Ingevolge artikel 1d, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit uitvoering Wav is, voor zover thans van belang, het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wav, niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling die in het bezit is van een mvv die overeenkomt met het verblijfsdoel ‘kennismigrant’, waarvoor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd is aangevraagd en die als kennismigrant, als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder y, van het Vb 2000 in Nederland wordt tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst of een ambtelijke aanstelling en van wie het overeengekomen vaste, naar tijdruimte en in geld vastgestelde loon als vergoeding voor zijn arbeid dat hij van de werkgever ontvangt, indien hij de leeftijd van dertig jaar nog niet heeft bereikt, tenminste gelijk is aan het bedrag van € 33.000,- per jaar bedraagt dan wel indien hij dertig jaar of ouder is, ten minste € 45.000 per jaar bedraagt en van wiens werkgever onze Minister een door hem bij ministeriële regeling vastgestelde verklaring heeft ontvangen betreffende op de werkgever rustende verplichtingen.
In het beleid van verweerder, neergelegd in paragraaf B15/5.1.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000), staat het volgende over marktconform loon.
De IND wijst een aanvraag om een mvv of een verblijfsvergunning onder de beperking ‘verblijf als kennismigrant’ af of trekt deze in als sprake is van een loon dat naar het oordeel van de minister van SZW niet marktconform is.
Als de IND indicaties heeft dat het loon niet marktconform is, wordt een advies gevraagd aan het UWV WERKbedrijf of een bepaalde beloning wel of niet marktconform is.
De IND stelt de werkgever eerst in de gelegenheid om het volgende met (aanvullende) stukken inzichtelijk te maken:
a. de aard van het bedrijf en het totale personeelsbestand van het bedrijf;
b. de opleiding van de kennismigrant. De werkgever moet inzichtelijk maken dat de kennismigrant over bepaalde kwalificaties beschikt. Dit kan de werkgever aantonen door het overleggen van diploma’s en/of getuigschriften van de kennismigrant. Kopieën van diploma’s en getuigschriften moeten zijn gewaardeerd door het Nuffic;
c. informatie over de functie die de kennismigrant gaat vervullen.
De werkgever moet:
- aangeven wat de naam van de functie is en welke taken de kennismigrant binnen deze functie gaat vervullen; en
- aantonen welke speciale deskundigheid op het gebied van opleiding en werkervaring nodig is om deze functie te doen vervullen door een kennismigrant;
d. aanvullende informatie over de arbeidsplaats. De werkgever moet:
- aangeven of er een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) van toepassing is, en zo ja, welke; en
- inzichtelijk maken dat het loon en andere arbeidsvoorwaarden (inclusief de overige vergoedingen die aan de kennismigrant betaald gaan worden), overeenkomen met de laatst overeengekomen CAO. Als geen sprake is van een CAO moet de werkgever informatie verstrekken dat het loon en andere arbeidsvoorwaarden overeenkomen met vergelijkbare functies.
5. Allereerst heeft eiseres een beroep op het vertrouwensbeginsel gedaan. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende. Volgens paragraaf B1/1.4 van de Vc 2000 kan aan de houder van een mvv, uit het oogpunt van rechtszekerheid, slechts in uitzonderlijke gevallen een verblijfsvergunning worden geweigerd. Hiervan is sprake indien blijkt dat niet aan de voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning regulier is voldaan. Daartoe worden in ieder geval gerekend de situatie waarin de vreemdeling niet voldoet aan de aan de verblijfsvergunning te verbinden beperking. Uit de stukken is gebleken dat verweerder na afgifte van de mvv aan eiseres op de hoogte is geraakt van een door referent geplaatste vacature voor de functie van medewerkster [naam functie]. Daaruit bleek dat voor deze functie geen ervaring of opleiding vereist was. Gelet op het tussen eiseres en referent overeengekomen salaris, € 4500,00 bruto per maand, was deze vacature voor verweerder aanleiding om nader onderzoek te doen naar de vraag of het overeengekomen salaris marktconform is. Nu deze vacature eerst na de afgifte van een mvv aan eiseres ter kennis van verweerder kwam, heeft eiseres aan de mvv-verlening niet het vertrouwen mogen ontlenen dat zij, zonder nader onderzoek van verweerder naar de voorwaarden voor vergunningverlening, in het bezit zou worden gesteld van de gevraagde verblijfsvergunning met de daaraan verbonden beperking ‘kennismigrant’. Het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel treft daarom geen doel.
6. De hiervoor beschreven gang van zaken was heeft ertoe geleid dat verweerder het UWV WERKbedrijf heeft verzocht advies uit te brengen. Het UWV WERKbedrijf is onderdeel van het zelfstandig bestuursorgaan UWV dat onder verantwoordelijkheid van het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid valt. Hieruit volgt dat een advies van het UWV WERKbedrijf kan worden aangemerkt als een oordeel van de minister van SZW, zoals bedoeld in artikel 3.30a van het Vb 2000.
7. In het advies van 18 april 2012 van het UWV WERKbedrijf staat onder meer het volgende.
Eiseres is aangesteld als aestetic ultra sound specialist tegen een maandsalaris van € 4500,00. Er is geen functiebeschrijving aangetroffen. Uit brieven van referent blijkt dat de functie bestaat uit het geven van behandelingen met een apparaat dat geluidsgolven afgeeft waarmee plaatselijk vet kan worden verwijderd. Referent heeft aangegeven dat eiseres beschikt over zes jaar ervaring, maar hiervan zijn geen bewijsstukken overgelegd. Volgens referent kunnen de uit te voeren werkzaamheden nagenoeg gewaardeerd worden op het niveau van sonograaf/echoscopist. Deze stelling is door referent niet onderbouwd. Bovendien omvat het werken als echoscopist veel meer dan het fysiek plaatsen van de echo-apparatuur. Deze handeling dient slechts als middel om afbeeldingen te krijgen die geïnterpreteerd moeten worden. Een gelijkstelling met de bediening van een apparaat om vet te verwijderen is dan ook niet te maken. Voorzover is na te gaan is de behandeling met ultrasone apparatuur om vet te verwijderen als de [naam apparaat] veilig voor andere soorten weefsel dan vetcellen. De behandeling ermee omhelst voor zover is na te gaan niet veel anders dan behandelingen met andere apparatuur die binnen de schoonheidsbranche wordt gehanteerd. Aangenomen wordt dat een basisopleiding schoonheidsspecialist op MBO-3niveau, eventueel aangevuld met een (korte) cursus betrekking hebbend op het betreffende apparaat, afdoende kennis levert om als aestetic ultra sound specialist te kunnen werken. Er is geen CAO voor schoonheidsspecialisten afgesloten. Referent heeft aangegeven dat er momenteel zes mensen werkzaam zijn bij [naam referent] en haar zusteronderneming [naam onderneming], maar van hen zijn geen salarisgegevens overgelegd. Referent heeft aangegeven dat het salaris vergelijkbaar is met het salaris van een echoscopist in het ziekenhuis tussen de 80.000 en 90.000 USD. Omdat deze functies niet vergelijkbaar zijn is daarom ook het salaris niet te vergelijken. Uit verschillende internetbronnen blijkt dat het salaris van een beginnend schoonheidsspecialist ligt rond de hoogte van het minimumloon (thans € 1446,60). Afhankelijk van de ervaring en de leeftijd kan dit oplopen tot € 2100,00 tot € 2200,00 per maand. Dit in aanmerking genomen is het geboden salaris van € 4500,00 aanzienlijk hoger dan zou mogen worden verwacht. Op basis van de gegevens die door de werkgever zijn overgelegd komt het UWV WERKbedrijf tot de conclusie dat het geboden salaris niet in verhouding staat tot hetgeen gebruikelijk is binnen de desbetreffende sector.
7. Eiseres heeft in bezwaar dit advies bestreden zonder haar stellingen te onderbouwen. Anders dan eiseres heeft betoogd in beroep, was verweerder daarom niet gehouden om wederom advies in te winnen bij UWV WERKbedrijf alvorens een besluit te nemen op het bezwaar.
8. Daarnaast is uit het verslag van het gehoor bij de ambtelijke commissie op 3 augustus 2012 gebleken dat eiseres heeft verklaard dat haar salaris € 3500,00 per maand bedraagt en dat zij geen trainingen verzorgt en evenmin een specifieke opleiding bezit voor de beoogde functie. Bovendien heeft zij verklaard dat zij inmiddels niet meer bij referent werkzaam is. De stelling van eiseres dat het verslag van het gehoor van 3 augustus 2012 mogelijk geen juiste weergave is van wat daar is besproken, is eerst ter zitting naar voren gebracht en derhalve tardief. De rechtbank gaat dan ook uit van de juistheid van de tekst van dat verslag.
9. De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat verweerder terecht heeft bepaald dat het tussen eiseres en referent overeengekomen salaris niet marktconform is en dat eiseres daarom niet voldoet aan de voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met arbeid als kennismigrant, als bedoeld in artikel 3.30a, eerste lid, van het Vb 2000. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres terecht afgewezen op de grond, genoemd in artikel 16, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000, dat niet is voldaan aan de beperking verband houdend met het verblijfsdoel.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in tegenwoordigheid van P.C.M. van Leeuwen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2013.
Afschrift verzonden aan partijen op: 21 maart 2013
Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.