ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ4450

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C-09-437444 - JE RK 13-449
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg in afwachting van overplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2013 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van de plaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Bureau Jeugdzorg om de minderjarige, die feitelijk verblijft in een gesloten jeugdzorginstelling, te machtigen tot verdere opname en verblijf in deze accommodatie. De kinderrechter heeft eerder op 4 september 2012 een ondertoezichtstelling en een machtiging tot gesloten plaatsing verleend, die op 4 maart 2013 zou aflopen. De moeder van de minderjarige heeft ingestemd met het verzoek, terwijl de advocaat van de minderjarige, mr. J.H. Weermeijer, verweer heeft gevoerd en stelde dat niet aan de formele eisen was voldaan.

De kinderrechter overweegt dat de formele vereisten zijn nageleefd, aangezien er een instemmingsverklaring en een indicatiebesluit zijn overgelegd. Ondanks de verbeteringen in de situatie van de minderjarige, is de kinderrechter van oordeel dat de gesloten plaatsing noodzakelijk blijft om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de zorg onttrekt. De kinderrechter benadrukt dat de behandeling veilig en verantwoord moet worden voortgezet om verdere achteruitgang te voorkomen. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de wetgever met de Wet op de Jeugdzorg de mogelijkheid heeft gecreëerd om trajecten binnen de machtiging tot gesloten plaatsing te laten plaatsvinden.

De beschikking houdt in dat de Stichting Bureau Jeugdzorg wordt gemachtigd om de minderjarige op te nemen en te laten verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg tot 8 juni 2013, ter effectuering van het indicatiebesluit van 18 februari 2013. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de betrokken partijen aanwezig waren, waaronder de moeder en de minderjarige, bijgestaan door hun advocaat. De kinderrechter heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en besloten dat de machtiging noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-449
Zaaknummer: C/09/437444
Datum beschikking: 26 februari 2013
Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg
Beschikking op het op 18 februari 2013 ingekomen verzoekschrift van:
de Stichting Bureau Jeugdzorg [plaats] (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
kind van:
[de moeder],
de moeder,
wonende te [woonplaats],
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent,
en erkend door
[de vader],
de vader.
De minderjarige verblijft feitelijk in [naam instelling] te [plaats].
Procedure
De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met bijlage(n) waaronder de verklaring van
Bureau Jeugdzorg dat een situatie als bedoeld in artikel 29b, derde lid, van de Wet op de
Jeugdzorg zich voordoet;
- de instemmingsverklaring d.d.22 februari 2013 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 29b,vijfde lid, van de Wet op de Jeugdzorg, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht;
- het indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg d.d. 15 februari 2013.
Op 26 februari 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen:
mevrouw Y. Doornebosch namens Bureau jeugdzorg,
de moeder,
de minderjarige, bijgestaan door mr. J.H. Weermeijer.
Feiten
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 19 februari 2013 de Raad voor Rechtsbijstand te 's-Gravenhage bevolen een advocaat aan de minderjarige toe te voegen.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 4 september 2012 de minderjarige onder toezicht gesteld van 8 september 2012 tot 8 juni 2013.
Bij beschikking d.d. 4 september 2012 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven van 8 september 2012 tot 4 maart 2013.
Verzoek en verweer
Het verzoek strekt tot machtiging de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte, althans heeft zich niet tegen toewijzing daarvan verzet.
De advocaat heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
Beoordeling
Mevrouw Doornebosch heeft verklaard dat de minderjarige zo snel mogelijk overgeplaatst zal worden naar [naam], waarbij zij hoopt dat aldaar meteen in een (meer) open groep kan worden geplaatst, omdat de minderjarige nu al veel zelfstandig doet. Daarnaast heeft de minderjarige veel doelen behaald. Echter een open crisisplek ter overbrugging naar [naam] wordt niet in belang van de minderjarige geacht.
De moeder heeft verklaard dat zij met het verzoek instemt en zich kan vinden in de lijn die is uitgezet.
Mr. Weermeijer heeft aangevoerd dat niet aan de formele eisen is voldaan en dat het verzoek afgewezen dient te worden. Voorts heeft hij aangevoerd dat verdere behandeling in het belang van de minderjarige is en verzoekt hij subsidiair het verzoek toe te wijzen voor maximaal drie maanden, zodat de minderjarige zo snel mogelijk overgeplaatst kan worden.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de minderjarige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de zorg die zij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat aan de formele eisen is voldaan, aangezien een instemmingsverklaring en indicatiebesluit zijn overgelegd. Dat het inmiddels beter gaat met de minderjarige en zij baat heeft bij de behandeling, betekent niet dat er geen gronden meer zijn voor een gesloten plaatsing. Immers, de behandeling die is ingezet dient op een veilige en verantwoorde wijze te worden voortgezet om te voorkomen dat de minderjarige afglijdt naar de situatie van voor de gesloten plaatsing. Met de machtiging kan gewerkt worden naar plaatsing in een open setting, waarbij de kinderrechter er van uit gaat dat de minderjarige op korte termijn overgeplaatst wordt naar [naam]. Naar het oordeel van de kinderrechter leidt dit voorgenomen traject er niet toe dat de machtiging voor kortere duur zou moeten worden verleend, nu de wetgever met de bepaling van artikel 29h, zesde lid van de Wet op de Jeugdzorg, juist mogelijk heeft willen maken dat deze trajectaanpak plaats heeft binnen de machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.
Derhalve zal als volgt worden beslist.
Beslissing
De kinderrechter:
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg [plaats] de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg zoals bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de Wet op de Jeugdzorg van 4 maart 2013 tot 8 juni 2013, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 18 februari 2013.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Dam, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 februari 2013, in tegenwoordigheid van F.M. Coppens als griffier.