ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3856
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van verzoeker
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een Turkse nationaliteit, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beroep ingesteld, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was afgewezen. De voorzieningenrechter constateerde dat het procesdossier door verweerder niet tijdig was toegezonden, waardoor een zorgvuldige inhoudelijke beoordeling van het verzoek niet mogelijk was. Gezien het belang van verzoeker om niet in een onomkeerbare situatie te geraken, oordeelde de voorzieningenrechter dat dit belang zwaarder woog dan het belang van verweerder om verzoeker op korte termijn uit te zetten. Daarom werd bij wijze van ordemaatregel bepaald dat verweerder verzoeker niet mocht uitzetten totdat op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die op € 472,- werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.