ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3848
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van verzoeker
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een Nigeriaanse man, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beroep ingesteld, waarin zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was afgewezen. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om hem te beschermen tegen uitzetting totdat de rechtbank op zijn beroep had beslist. De voorzieningenrechter constateerde dat verweerder het procesdossier niet tijdig had toegezonden, waardoor een zorgvuldige beoordeling van het verzoek niet mogelijk was. Gezien het belang van verzoeker om niet in een onomkeerbare situatie te geraken, oordeelde de voorzieningenrechter dat dit belang zwaarder woog dan het belang van verweerder om verzoeker op korte termijn uit te zetten. Daarom werd bij wijze van ordemaatregel besloten om verweerder te verbieden verzoeker uit te zetten totdat er een beslissing op het beroep was genomen. De voorzieningenrechter heeft ook verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die op € 472,- werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.