ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ2972

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
414259 FA RK 12-1574
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot verhuizing en zorgregeling voor minderjarige na ouderschapsonderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2013 een eindbeschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende de zorgregeling en verhuizing van een minderjarige. De rechtbank heeft eerder op 18 september 2012 vervangende toestemming verleend voor de verhuizing van de moeder met de minderjarige naar [plaats 2], onder de voorwaarde dat er een ouderschapsplan zou worden opgesteld. Partijen, de moeder en de vader, hebben in het kader van een ouderschapsonderzoek overeenstemming bereikt over de zorgregeling, welke is vastgelegd in een ouderschapsplan. De rechtbank heeft kennisgenomen van de correspondentie tussen de deskundige en de partijen, waaruit blijkt dat zij tot overeenstemming zijn gekomen. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader om de afspraken vast te leggen in de beschikking afgewezen, omdat er geen eenduidig verzoek van beide partijen was ingediend. De rechtbank heeft de kosten van het deskundigenbericht vastgesteld op € 2.516,80, welke kosten door beide partijen bij helfte dienen te worden voldaan. De vader dient nog een bedrag van € 1.258,40 aan de griffier te voldoen voor de voorlopig in debet gestelde deskundigenkosten. De rechtbank heeft de toestemming tot verhuizing van de minderjarige van [plaats 1] naar [plaats 2] verleend en de zorgregeling vastgesteld conform het ouderschapsplan. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Meervoudige kamer
5x
Rekestnummer: FA RK 12-1574
Zaaknummer: 414259
Datum beschikking: 15 februari 2013
Gezagsuitoefening
Beschikking op het op 29 februari 2012 ingekomen verzoek van:
[de moeder],
de moeder,
wonende te [woonplaats],
advocaat: voorheen mr. Ch.M. van Beuningen te 's-Gravenhage, thans: geen.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de vader],
de vader,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. P.J. Montanus te 's-Gravenhage.
Procedure
Bij beschikking van deze rechtbank en kamer van 3 oktober 2012 is - samengevat -:
* mevrouw drs. B.A. de Vries tot deskundige benoemd;
* een onderzoek bevolen door de deskundige als omschreven in de overwegingen van de beschikking;
* het voorschot deskundigenbericht vastgesteld op € 2.516,80 incl. BTW;
* bepaald dat hangende de procedure het ten laste van 's-Rijks kas betaalde deel van de kosten van het onderzoek ( € 1.258,40) voorlopig aan de vader in debet zal worden gesteld;
* bepaald dat de deskundige haar werkzaamheden pas dient aan te vangen nadat een bedrag van € 1.258,40 door de moeder is voldaan;
* iedere verdere definitieve beslissing ten aanzien van het verzoek tot vervangende toestemming tot verhuizing, de hoofdverblijfplaats van de minderjarige, de zorgregeling, de proceskosten, alsmede de definitieve vaststelling van de kosten van het deskundigenonderzoek aangehouden.
Bij brief d.d. 16 november 2012 heeft de deskundige de rechtbank bericht dat partijen overeenstemming hebben bereikt. Bij de brief is gevoegd een door beide ouders getekend ouderschapsplan.
Nadien heeft de rechtbank kennisgenomen van de brief d.d. 6 december 2012 van de zijde van de vader.
De rechtbank heeft de brief d.d. 6 december 2012 van de moeder geretourneerd, daar deze brief niet door tussenkomst van een advocaat is ingediend.
Beoordeling
De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
De rechtbank heeft bij beschikking van 18 september 2012 overwogen dat het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming om met de minderjarige naar [plaats 2] te verhuizen - onder de opschortende voorwaarde van totstandkoming van de in de brief d.d. 9 augustus 2012 genoemde aanstelling van de moeder bij het [naam ziekenhuis] - dient te worden toegewezen. De rechtbank heeft het verzoek van de vader tot bepaling van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem afgewezen.
Uitsluitend in verband met hetgeen in het kader van de zorgregeling is overwogen, heeft de rechtbank deze beslissingen aangehouden. Te dien aanzien heeft de rechtbank een ouderschapsonderzoek gelast, waarmee beoogd wordt dat partijen komen tot een alomvattend ouderschapsplan betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige na verhuizing naar [plaats 2].
Bij brief d.d. 16 november 2012 heeft de deskundige de rechtbank bericht dat partijen overeenstemming hebben bereikt. Bij de brief is gevoegd een door beide ouders getekend ouderschapsplan.
Van de zijde van de vader is bij brief d.d. 6 december 2012 verzocht de tussen hem en de moeder gemaakte afspraken met betrekking tot de door de moeder verzochte verhuizing en de zorgregeling zoals omschreven in het ouderschapsplan vast te leggen in de ten deze te wijzen beschikking met bepaling dat partijen de een tegenover de ander, gehouden zijn tot naleving van deze afspraken onder aanhechting van het ouderschapsplan aan de beschikking.
Van de zijde van de moeder is binnen de daartoe gestelde termijn niets vernomen. Mr. Ch.M. van Beuningen heeft zich na de beschikking d.d. 18 september 2012 onttrokken als advocaat van de moeder. De moeder heeft op 6 december 2012 een brief ingediend. Nu deze brief zonder tussenkomst van een advocaat is ingediend, is deze brief aan de moeder geretourneerd. Haar is verzocht zich door tussenkomst van een advocaat uiterlijk op 11 januari 2013 uit te laten. Binnen de daartoe gestelde termijn is van de zijde van de moeder geen bericht ontvangen.
Toestemming tot verhuizing
Gelet op voormeld bericht van de deskundige en nu partijen blijkens dit bericht overeenstemming hebben bereikt over de verzochte toestemming tot verhuizing, zal de rechtbank het verzoek van de moeder toewijzen. Kort gezegd zijn partijen overeengekomen dat zowel de ouders als [de minderjarige] naar [plaats 2], [plaats 2] verhuizen. Blijkens het ouderschapsplan hebben zij afgesproken dat [de minderjarige] zijn hoofdverblijf heeft bij de moeder en per 1 november 2012 op het adres van de moeder te [plaats 2] ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basisadministratie, alsmede dat de vader per 1 januari 2013 naar [plaats 2] verhuist alwaar [de minderjarige] op basis van het onderhavige ouderschapsplan en binnen de co-ouderschapsregeling zal verblijven op een in ouderschapsplan genoemd adres te [plaats 2].
Zorgregeling
Wat betreft de voorliggende verzoeken betreffende de verdeling van de zorg over [de minderjarige] overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt vast dat het ouderschapsplan afspraken tussen partijen omvat over de uitoefening van het gezamenlijk gezag, waaronder, in artikel 7 van het ouderschapsplan, afspraken over het contact met beide ouders. De rechtbank acht de overeengekomen contactregeling in het belang van [de minderjarige] en zal derhalve een zorgregeling vaststellen conform de in artikel 7 van het ouderschapsplan vervatte regeling, waartoe het ouderschapsplan aan deze beschikking wordt gehecht.
Naar aanleiding van het thans bij brief d.d. 6 december 2012 gedane (algemeen geformuleerde) verzoek van de vader tot bepaling dat partijen de een tegenover de ander, gehouden zijn tot naleving van de afspraken in het ouderschapsplan onder aanhechting van het ouderschapsplan aan de beschikking overweegt de rechtbank als volgt. Voor zover dit verzoek mede moet worden opgevat als een verzoek tot opname van het ouderschapsplan ook ten aanzien van de daarin vervatte afspraken die niet de verhuizing en de zorgregeling betreffen, leent dit verzoek zich naar het oordeel van de rechtbank niet voor toewijzing. Dit nu geen door tussenkomst van een advocaat eensluidend verzoek van beide partijen tot opname van het ouderschapsplan voorligt en het verzoek van de vader een wijziging van de oorspronkelijke verzoeken inhoudt. Het vorenstaande laat onverlet dat partijen over en weer jegens elkaar gehouden zijn alle in het ouderschapsplan vervatte afspraken na te leven.
Kosten deskundigenbericht
De rechtbank heeft bij tussenbeschikking d.d. 3 oktober 2012 het door partijen te betalen voorschot deskundigenbericht vastgesteld op een bedrag van € 2.516,80 incl.BTW.
De kosten van het deskundigenbericht dienen in beginsel door ieder van partijen bij helfte te worden voldaan. Er zijn geen feiten gesteld of gebleken om van een dergelijke verdeling in het onderhavige geval af te wijken.
Gelet op voornoemde verdeling van de kosten tussen partijen, dient voor rekening van ieder van partijen afzonderlijk te komen een bedrag van € 1.258,40. Hangende de procedure zijn de ten laste 's Rijks kas betaalde deel van de kosten van het onderzoek voorlopig aan de vader in debet gesteld. Het vorenstaande leidt ertoe dat de vader aan de griffier van deze rechtbank nog dient te voldoen een bedrag van € 1.258,40 voor ingevolge artikel 199 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorlopig in debet gestelde deskundigenkosten, De rechtbank zal aldus bepalen.
Proceskostenveroordeling
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren als hierna vermeld.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De rechtbank - onder wijziging van de beschikking d.d. 6 juni 2012 van het gerechtshof 's-Gravenhage:
verleent de moeder toestemming - welke toestemming die van de vader vervangt - om met de minderjarige:
- [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
te verhuizen van [plaats 1] naar [plaats 2], provincie [plaats 2], en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat voornoemde minderjarige bij de vader zal zijn overeenkomstig het in artikel 7 van het aan deze beschikking ( in kopie) aangehechte ouderschapsplan, en verklaart deze regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken uitvoerbaar bij voorraad;
*
stelt de kosten van het deskundigenonderzoek vast op een bedrag van € 2.516,80 (inclusief BTW);
veroordeelt partijen ieder bij helfte in de kosten van het deskundigenonderzoek en veroordeelt de vader mitsdien aan de griffier van deze rechtbank te voldoen:
€ 1.258,40 voor ingevolge artikel 199 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorlopig in debet gestelde deskundigenkosten, en verklaart deze bepaling uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt, S.M. Westerhuis-Evers, C.G. Meeder, kinderrechters, bijgestaan door mr. K. Willems als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 februari 2013.