ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ2628
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een plan van aanpak re-integratie in het kader van de Ziektewet
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, ging het om een geschil tussen eiseres en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) over een plan van aanpak voor re-integratie in het kader van de Ziektewet. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV, waarin haar bezwaar tegen een eerder besluit werd afgewezen. Dit eerdere besluit betrof een plan van aanpak dat op 16 augustus 2012 was opgesteld, waarin eiseres werd gevraagd zich de komende zes weken te oriënteren op de arbeidsmarkt. Eiseres stelde dat het plan onvoldoende concreet was, omdat het niet duidelijk maakte welke specifieke activiteiten zij moest ondernemen en welk resultaat zij moest laten zien aan de arbeidsdeskundige.
De mondelinge behandeling vond plaats op 7 augustus 2013, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar echtgenoot en het UWV door mr. M. de Bluts. De rechtbank oordeelde dat het plan van aanpak niet voldeed aan de eisen van concretisering van de verplichtingen die voortvloeien uit de Ziektewet. De rechtbank stelde vast dat het plan geen duidelijke richtlijnen gaf over de te ondernemen stappen en de te behalen resultaten, wat noodzakelijk is om van een besluit te kunnen spreken.
Op 7 februari 2013 heeft de rechtbank het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar van eiseres tegen het eerdere besluit niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd het UWV veroordeeld tot vergoeding van het door eiseres betaalde griffierecht van € 42,--. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De rechtbank benadrukte dat een plan van aanpak als een besluit moet worden beschouwd wanneer het de rechten en verplichtingen van de verzekerde concretiseert, zoals eerder is geoordeeld door de Centrale Raad van Beroep.