ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ2444
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opname ouderschapsplan in beschikking zonder wettelijke basis
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot opname van een ouderschapsplan in een beschikking. Het verzoek was ingediend door de vader, die samen met de moeder een ouderschapsplan had opgesteld na het verbreken van hun relatie. De moeder was niet verschenen op de zitting, hoewel zij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tussen partijen geen geschil bestond en dat zij enkel de opname van hun afspraken in een beschikking wensten, omdat zij belang hadden bij het verkrijgen van een executoriale titel voor de afspraken in het ouderschapsplan.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat partijen niet naar de rechtbank hoeven te komen voor de opname van hun overeenkomst, aangezien zij deze ook in een notariële akte kunnen laten vastleggen. De advocaat van de vader heeft toegelicht dat de keuze voor de rechtbank was gemaakt omdat een toevoeging wordt verleend voor een procedure bij de rechtbank, terwijl dit niet het geval is voor een verzoek aan de notaris. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat dit belang niet rechtvaardigt dat zij buiten de wet om zou overgaan tot opname van het ouderschapsplan in de beschikking.
De rechtbank heeft verder aangegeven dat artikel 819 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering enkel van toepassing is in procedures tot echtscheiding en ontbinding van een geregistreerd partnerschap, waarbij partijen gedwongen zijn zich tot de rechter te wenden. In deze zaak was dat niet het geval, aangezien partijen vrij waren om hun afspraken onderling te regelen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de vader afgewezen, omdat het niet op de wet gegrond was. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. I.D. Bellaart, bijgestaan door griffier mr. A.A. Kuijper, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.