ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ2432
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.J. Alt-van Endt
- T. de Graaf-van der Elst
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige partneralimentatie in het kader van een echtscheiding met internationale aspecten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 februari 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige partneralimentatie. De vrouw, een dressuuramazone die paardrijlessen geeft, heeft verzocht om een voorlopige alimentatie van € 1.453,02 per maand, met terugwerkende kracht vanaf 1 september 2012. Tijdens de zitting op 22 januari 2013 zijn beide partijen verschenen, waarbij de vrouw werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M.S. Odink, en de man door mr. J.W. Zanoli. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw onvoldoende bewijs heeft geleverd van haar inkomsten uit haar bedrijf, met name over het jaar 2012. Dit gebrek aan informatie, samen met het feit dat de vrouw in de bodemprocedure geen partneralimentatie heeft verzocht, leidde de rechtbank tot de conclusie dat de vrouw niet in een behoeftige positie verkeert.
De rechtbank heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld, waarbij werd gekeken naar de Alimentatieverordening. De rechtbank concludeerde dat de Nederlandse rechter bevoegd is om voorlopige voorzieningen te treffen, omdat hij ook de bodemzaak behandelt. Het toepasselijke recht in deze zaak is Duits recht, maar de rechtbank heeft Nederlands recht toegepast in deze voorlopige voorzieningen-procedure, gezien de tijdsdruk en de aard van de maatregel.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw om voorlopige partneralimentatie afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat zij behoeftig is. De beschikking is gegeven door mr. M.J. Alt-van Endt, bijgestaan door mr. T. de Graaf-van der Elst als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.