ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ1725
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag meeneemstudiefinanciering voor studie in Zwitserland op basis van 3 uit 6 eis
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor meeneemstudiefinanciering door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eiser, woonachtig in Frankrijk, voldeed niet aan de 3 uit 6 eis van artikel 2.14 van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De vader van de eiser, die de Nederlandse nationaliteit heeft en in Nederland werkt, werd niet aangemerkt als migrerend werknemer, zoals vereist in de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (C-542/09). De rechtbank oordeelde dat de vader van eiser niet anders behandeld werd dan andere nationale werknemers die in Nederland wonen, en dat er geen sprake was van discriminatie.
De rechtbank behandelde ook het beroep van eiser op de beleidsregel voor studenten in grensgebieden, maar oordeelde dat deze niet van toepassing was, aangezien eiser in Zwitserland wilde studeren en Frankrijk niet tot het grensgebied behoort. Daarnaast werd het beroep op de hardheidsclausule van artikel 11.5 van de Wsf 2000 afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de 3 uit 6 eis en de voorwaarden waaronder studiefinanciering kan worden verkregen voor studies in het buitenland. De rechtbank bevestigde dat de wetgeving in overeenstemming is met de bedoeling van de wetgever en dat er geen onbillijkheid van overwegende aard was die een afwijking van de wet rechtvaardigde.