ECLI:NL:RBDHA:2013:9950

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2013
Publicatiedatum
7 augustus 2013
Zaaknummer
09/857295-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige woningoverval met ernstige inbreuk op persoonlijke integriteit

Op 6 augustus 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan een gewelddadige woningoverval. De overval vond plaats op 11 december 2012 te Zoetermeer, waarbij de toen vijftienjarige bewoner, [benadeelde partij C.], alleen thuis was. De verdachte en zijn mededader hebben de bewoner met geweld tegen de grond geslagen en zijn vervolgens de woning binnengegaan. Onder het toeziend oog van het slachtoffer hebben zij een groot aantal waardevolle goederen buitgemaakt, waaronder Apple Macbooks, iPhones, horloges en een geldbedrag van circa 1.095 euro. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met deze brutale handelwijze een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de fysieke en persoonlijke integriteit van het slachtoffer, die in zijn eigen woning niet veilig was. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 40 maanden opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging, dat de verdachte onder druk van een derde was gedwongen tot het plegen van de overval, verworpen. De rechtbank heeft het feit wettig en overtuigend bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/857295-13
Datum uitspraak: 6 augustus 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1990 te[geboorteplaats] (Guadeloupe),
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting[lokatie].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 23 juli 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.M. van Gosen en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. K.T.F. Chocolaad, advocaat te Den Haag, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 december 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid goederen, waaronder: vier, Apple Macbooks en/of drie koptelefoons en/of negen horloges (merk Guess en/of TW Steel en/of Seiko en/of Breil) en/of een geldbedrag (van in totaal ca
1095,- euro) en/of drie IPhones en/of twee kettingen (met hanger(s)) en/of een zonnebril (merk Prada) en/of een sporttas (merk Adidas) en/of voetbalschoenen en/of een pennenset, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij A.] en/of [benadeelde partij B.] en/of [benadeelde partij C.] en/of [benadeelde partij D.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij C.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/haar mededader(s) hetzij de vluchtmogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
  • met kracht slaan tegen het hoofd (waardoor hij ten val kwam) en/of
  • vervolgens) binnendringen in de woning van die [benadeelde partij C.] en/of
  • van het hoofd trekken van de bril en/of
  • met een hand voorzien van een handschoen bedekken van de ogen.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdenking luidt, zakelijk weergegeven, dat verdachte zich samen met onder meer medeverdachte [medeverdachte] heeft schuldig gemaakt aan een woningoverval waarbij geweld is gebruikt tegen bewoner [benadeelde partij C.] (hierna ook: [benadeelde partij C.]).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat, hoewel verdachte ten tijde van de overval in de woning aanwezig is geweest, niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte enig geweld tegen [benadeelde partij C.] heeft gebruikt en dat ook overigens door hem geen substantiële bijdrage aan de overval is geleverd. Van een bewuste en nauwe samenwerking met zijn medeverdachte is haars inziens niet gebleken, zodat van medeplegen geen sprake kan zijn. Het resultaat van de fotobewijsconfrontatie waaruit een andersluidende conclusie kan worden getrokken, dient volgens de raadsvrouw te worden uitgesloten van het bewijs, omdat de betrouwbaarheid daarvan niet genoegzaam kan worden getoetst.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
De feiten
Aangever [benadeelde partij C.] heeft aangifte gedaan van een woningoverval. [benadeelde partij C.] heeft verklaard dat hij op 11 december 2012 omstreeks 23.00 uur alleen thuis was in de woning van zijn ouders aan de[adres] in Zoetermeer. Omstreeks die tijd werd aangebeld door een man die met hem een gesprek aanknoopte. Op de achtergrond zag [benadeelde partij C.] een auto staan met daarin twee personen. Op enig moment kreeg hij van de man die had aangebeld een klap tegen het hoofd, waardoor hij ten val kwam. Nadat deze man de bril van het hoofd van [benadeelde partij C.] had afgetrokken, liet hij hem weer opstaan. Op dat moment rende de man die op de bijrijdersstoel in de auto zat, de woning in en liep de trap op naar de eerste etage. De andere man bedekte hierna met zijn met handschoenen bedekte handen de ogen van [benadeelde partij C.] en gaf hem opdracht een tas aan te geven om de nodige spullen in te doen. Vervolgens hebben de mannen, deels in aanwezigheid van [benadeelde partij C.], het huis doorzocht op zoek naar goederen van hun gading. Al met al hebben de mannen een grote hoeveelheid goederen weggenomen, waaronder:
  • vier Macbooks;
  • drie koptelefoons;
  • negen horloges (merken Guess, TW Steel, Seiko en Breil);
  • een geldbedrag van in totaal circa € 1.095,00;
  • drie iPhones;
  • twee kettingen met hangers;
  • een Prada zonnebril;
  • een Adidas sporttas;
  • voetbalschoenen en
  • een pennenset.
De betrokkenheid van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij op 11 december 2012 samen met een ander in de betreffende woning is geweest en dat hij na het voorval zijn lange haar heeft laten kortknippen en zijn wenkbrauwpiercing heeft uitgedaan. [3]
[benadeelde partij C.] heeft in zijn eerste aangifte het volgende signalement gegeven van de man die bij de woning aanbelde:
  • à 25 jaar;
  • ongeveer 185 centimeter lang;
  • huidskleur nummer vijf op de huidskleurenkaart;
  • zwart lang krullend haar tot op de schouders,
  • zwartkleurige piercing in de vorm van een staafje in de linkerwenkbrauw;
  • zwartkleurige jas;
  • zwartkleurige schoenen en
  • zwartkleurige wollen handschoenen.
Van de andere bij de overval betrokken man heeft hij in diezelfde aangifte het volgende signalement gegeven:
  • ongeveer 20 à 25 jaar oud;
  • ongeveer 190 à 195 centimeter lang (in ieder geval langer dan de andere);
  • huidskleur nummer vijf van de huidskleurenkaart en
  • zwartkleurige muts.
Ter gelegenheid van een sequentiële fotobewijsconfrontatie heeft [benadeelde partij C.] verdachte herkend als zijnde de eerstgenoemde man. [5]
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [benadeelde partij C.] zeer nauwkeurig en gedetailleerd is en acht deze verklaring en de daarin gegeven signalementen en de beschreven gang van zaken dan ook betrouwbaar. Bovendien ziet de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, geen aanleiding het resultaat van de fotobewijsconfrontatie uit te sluiten van het bewijs, nu in de onderliggende stukken van deze confrontatie de gehanteerde methode voldoende is uiteengezet en inzichtelijk is gemaakt. Hieruit blijkt genoegzaam dat de selectie van figuranten heeft bestaan uit personen die wat betreft etnische afkomst, huidskleur, geslacht, gelaatskenmerken, haarkleur en haardracht gelijkenis vertoonden met verdachte. Dat de foto van verdachte bij het tonen aan de testobservatoren volgens een van deze observatoren wat donkerder was dan de overige foto’s doet hier niets aan af, nu blijkens het proces-verbaal deze foto vóór de vertoning aan [benadeelde partij C.] enigszins is opgelicht waardoor deze natuurlijker overkwam en nog meer overeenkwam met de foto’s van de figuranten. Van omstandigheden die de betrouwbaarheid van de herkenning aantasten, is dan ook niet gebleken.
De verklaring van verdachte dat hij niet de eerste maar de tweede hiervoor beschreven dader is en dat [medeverdachte] de eerste hiervoor beschreven dader is, volgt de rechtbank niet, omdat dit niet strookt met de verklaring van [benadeelde partij C.], de daarin door hem opgegeven signalementen en de fotobewijsconfrontatie.
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen verwerpt de rechtbank het gevoerde verweer dat verdachte geen geweld heeft gebruikt en geen substantiële bijdrage aan de overval heeft geleverd. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit die bewijsmiddelen dan ook dat van een bewuste en nauwe samenwerking sprake is geweest. Het ten laste gelegde feit zal dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op 11 december 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een grote hoeveelheid goederen, waaronder vier Apple Macbooks en drie koptelefoons en negen horloges (merk Guess en TW Steel en Seiko en Breil) en een geldbedrag van in totaal
circa1.095,- euro en drie
iPhones en twee kettingen met hanger(s) en een zonnebril (merk Prada) en een sporttas (merk Adidas) en voetbalschoenen en een pennenset, toebehorende aan [benadeelde partij A.] en/of [benadeelde partij B.] en/of [benadeelde partij C.] en/of [benadeelde partij D.], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen [benadeelde partij C.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, welk geweld bestond uit het:
  • met kracht slaan tegen het hoofd waardoor hij ten val kwam en
  • vervolgens binnendringen in de woning van die [benadeelde partij C.] en
  • van het hoofd trekken van de bril en
  • met een hand voorzien van een handschoen bedekken van de ogen.
De rechtbank heeft enkele schrijf- en taalfouten in de tenlastelegging verbeterd. Verdachte is daarbij niet in zijn verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.

5.De strafbaarheid van verdachte

5.1
Het standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte niet strafbaar is, omdat hij door overmacht is gedwongen tot het plegen van het feit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte door de derde, onbekend gebleven man, onder bedreiging met een vuurwapen is gedwongen de woning van [benadeelde partij C.] binnen te treden.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat van overmacht geen sprake is.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsvrouw gestelde overmachtsituatie niet aannemelijk is geworden, nu niet is gebleken van feiten en omstandigheden die enige steun geven aan hetgeen verdachte daarover heeft verklaard.
Aangezien ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte moet worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte een matigend effect dienen te hebben op de eventueel op te leggen straf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Hierbij heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een gewelddadige woningoverval. Na de toen vijftienjarige bewoner die alleen thuis was tegen de grond te hebben geslagen, is hij met zijn mededader de woning binnengegaan en heeft hij onder het toeziend oog van het slachtoffer een groot aantal (waardevolle) goederen buitgemaakt. Met deze brutale handelwijze heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de fysieke en persoonlijke integriteit van het nog jonge slachtoffer en geen enkel respect getoond voor andermans eigendommen. Dit klemt temeer nu het feit heeft plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer, een plek waar men zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke misdrijven als gevolg daarvan nog lange tijd kunnen kampen met psychische en lichamelijke klachten. Dat verdachte zich door dit alles niet heeft laten weerhouden, maar zich kennelijk heeft laten leiden door eigen financieel gewin rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 25 april 2013, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Alles overwegende en rekening houdend met de landelijk door rechtbanken gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals het gold ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 40 (VEERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. V.J. de Haan voorzitter,
mrs. S.M. Krans en A. Dantuma-Hieronymus, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.P.C. van Essen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 augustus 2013.
Mr. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL2012/264484, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 264).
2.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij C.], blz. 1 t/m 4; proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij A.] met bijlage, blz. 7 t/m 11.
3.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 23 juli 2013.
4.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij C.], blz. 1 en 2.
5.Proces-verbaal van ‘tonen selectie bij sequentiële fotobewijsconfrontatie met getuige [benadeelde partij C.]’, blz. 120.