Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
4.De strafbaarheid van de feiten
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De strafoplegging
7.De in beslag genomen goederen
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
opzettelijk handelen in strijd met het artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;