ECLI:NL:RBDHA:2013:9947
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak betreffende voorbereidingshandelingen voor de bereiding van GHB
In de zaak van de verdachte, geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats], heeft de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2013 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder de verkoop en het bezit van GHB en GBL, alsook van diefstal van goederen van een huurder. Tijdens de zitting op 23 juli 2013 heeft de officier van justitie, mr. M.C. Stolk, zijn vordering gepresenteerd, terwijl de verdediging werd gevoerd door mr. J.M. van Dam. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de eerste tenlastelegging, namelijk de verkoop van GHB. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor het voorbereiden van de productie van GHB, omdat het dossier niet voldoende concrete feiten bevatte die buiten redelijke twijfel het vermoeden konden dragen dat de verdachte wist dat de GBL bestemd was voor de bereiding van GHB. De rechtbank sprak de verdachte vrij van dit feit.
Wat betreft de diefstal van goederen van de huurder, oordeelde de rechtbank eveneens dat er geen bewijs was voor de primair ten laste gelegde diefstal en de subsidiair ten laste gelegde verduistering. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk goederen had weggenomen, maar deze had ontruimd vanwege de vervuilde staat van de woning en het niet betalen van huur door de huurder. De rechtbank besloot dat de verdachte ook van dit feit vrijgesproken moest worden.
De rechtbank heeft de in beslag genomen goederen beoordeeld en besloten dat de vaten en het verdovend middel onttrokken moesten worden aan het verkeer, terwijl de overige goederen aan de verdachte teruggegeven werden. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de Rechtbank Den Haag, met de voorzitter M.L. Harmsen en de rechters V.J. de Haan en A. Dantuma-Hieronymus.