In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die genealogisch onderzoek doet naar zijn familie, en de ambtenaar van de burgerlijke stand van Den Haag. Eiser had verzocht om fotokopieën van geboorteakten, maar dit verzoek werd afgewezen door verweerder. De rechtbank oordeelde dat een genealogisch onderzoek op zichzelf niet kan worden beschouwd als een gerechtvaardigd belang in de zin van artikel 1:23b, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank verwijst naar de wetgeving en eerdere jurisprudentie, waaronder een arrest van de Hoge Raad, om te onderbouwen dat de wet onvoldoende aanknopingspunten biedt voor een ruimere uitleg van het begrip 'gerechtvaardigd belang'.
De rechtbank stelt vast dat de ambtenaar van de burgerlijke stand bevoegd is om uittreksels en afschriften van akten van de burgerlijke stand af te geven, maar dat de wet geen ruimte biedt voor het verstrekken van fotokopieën. Eiser had niet aangetoond dat hij een gerechtvaardigd belang had bij het verkrijgen van de gevraagde documenten. De rechtbank concludeert dat de weigering van de ambtenaar om de afschriften te verstrekken rechtmatig was en dat het beroep van eiser ongegrond is.
De rechtbank benadrukt dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen voorop staat en dat de wetgever bij de totstandkoming van de wet rekening heeft gehouden met de privacy van individuen. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de ambtenaar van de burgerlijke stand niet verplicht is om de gevraagde fotokopieën te verstrekken, en dat de afgifte van uittreksels en afschriften aan strikte voorwaarden is gebonden.