Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 oktober 2012 met producties, waarin [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn gedagvaard;
- de rolbeschikking van 31 januari 2013;
- het rectificatie-exploot van 1 februari 2013, waarin staat dat bedoeld was niet [gedaagde sub 2] maar [gedaagde sub 3] te dagvaarden;
- de brief van [gedaagden sub 1 en tezamen] van 5 februari 2013;
- de brief namens de rolrechter van 11 februari 2013;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 27 maart 2013 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte proces-verbaal van de comparitie van partijen op 11 juni 2013 en de opmerkingen van partijen over het proces-verbaal in hun brieven van 24 en 26 juni 2013.
2.De feiten
free float(vrij verhandelbare aandelen) in het aandeel [bedrijf 2] vergroot zou worden.
free floatvan het aandeel [bedrijf 2] te vergroten door zijn belang in [bedrijf 2] te verminderen van 80% naar 70%, heeft [gedaagde sub 1] eind 2000 tegen betaling van een fee twee pakketen aandelen [bedrijf 2] op haar boek genomen, met de afspraak dat zij deze voor rekening en risico van [belanghebbende 3] zou verkopen.
gentlemens agreementaangeduide afspraak gemaakt die [belanghebbende 3] een recht van eerste koop gaf op de door [belanghebbende 2] gehouden aandelen [bedrijf 2].
Artikel 2 : Diensten
gentlemen’[gedaagde sub 1] agreementtussen [belanghebbende 3] en [belanghebbende 2], dat deze aandelen als eerste aan [belanghebbende 3] zouden worden aangeboden.
Actiesmoeten worden ondernomen om een ondertekende verklaring te verkrijgen waarin [eiseres] mededeelt dat zij acteert als “speculatief belegger”
2 Beschouwing
3.Bevindingen
3.Het geschil
[gedaagde sub 1]met haar de in de dagvaarding omschreven handelen;
[gedaagde sub 3]door [gedaagde sub 1] toestemming te verlenen voor het aanbieden en het faciliteren van de beleggings- en kredietconstructie met [eiseres];
[gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 3]door geen adequate maatregelen te nemen toen zij bekend werd(en) met het feit dat de door [gedaagde sub 1] met [eiseres] aangegane kredietrelatie mogelijk koersgevoelige informatie of marktmanipulatie tot gevolg kon hebben;
[gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 3]door haar niet voldoende indringend en afdoende te waarschuwen dat de constructie risico’[gedaagde sub 1] met zich meebracht en welke risico’[gedaagde sub 1] dat waren;
[gedaagde sub 3]door er niet bij [gedaagde sub 1] op aan te dringen om [eiseres] voldoende indringend te waarschuwen en door [eiseres] daar niet zelf voor te waarschuwen;
[gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 3]door [eiseres] niet te informeren en/of te waarschuwen voor de risico’[gedaagde sub 1] van de te eenzijdig samenstelling van de beleggingsportefeuille, namelijk uitsluitend aandelen [bedrijf 2], en van het aankopen van aandelen met geleend geld;
[gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 3]door [eiseres] (ook) gedurende de bancaire relatie niet te waarschuwen op de momenten toen het bij haar/hun bekend was dat de constructie inzake de [bedrijf 2] aandelen met [eiseres] niet rechtmatig was;
[gedaagde sub 1]toerekenbaar tekort is geschoten althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] door de kredietrelatie met [eiseres] tussentijds en met onmiddellijke ingang op te zeggen;
[gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 1]worden veroordeeld tot vergoeding van de door [eiseres] geleden en te lijden schade en rente op te maken bij staat;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3]in de proceskosten, de buitengerechtelijke incassokosten en de nakosten.
louter een belegger die een mooi voorstel kreeg met uitzicht op een prima rendement”,die het voorstel heeft aangenomen en [eiseres] heeft opgericht. Vervolgens heeft [gedaagde sub 1] samen met [belanghebbende 3] de koers van het aandeel [bedrijf 2] beïnvloed en hebben zij [eiseres]/[belanghebbende 2] onwetend gelaten.
vrij zou zijn om te handelen en min of meer als vermogensbeheerder kon optreden”betekent niet dat de effectendienstverlening van [gedaagde sub 1] dient te worden gekwalificeerd als vermogensbeheer. De volmacht, waar de hiervoor geciteerde passage betrekking op heeft, gaf [gedaagde sub 1] - in de periode dat deze gold - vrijheid van handelen binnen grenzen van de volmacht, die beperkt was tot het tegen een binnen een (smalle) bandbreedte gestelde koers en tot het gestelde maximum aankopen van aandelen [bedrijf 2]. Deze begrensde vrijheid van handelen, die neerkomt op het uitvoeren van een gerichte beleggingsbeslissing om tot een bepaald maximum aandelen [bedrijf 2] aan te kopen, is niet gelijk te stellen met de bij vermogensbeheer aan de orde zijnde situatie waarin de belegger het beheer over (een deel van) zijn vermogen aan een effecteninstelling overlaat en de effecteninstelling dan, in overeenstemming met de vooraf gemaakte afspraken, beslist welke transacties zij voor rekening van de belegger verricht en dus zelfstandig beleggingsbeslissingen neemt ten aanzien van een effectenportefeuille.
louter een belegger die een mooi voorstel kreeg met uitzicht op een prima rendement”,en de gestelde onwetendheid van [eiseres]/[belanghebbende 2] over het door [gedaagde sub 1] en [belanghebbende 3] beïnvloeden van de koers van het aandeel [bedrijf 2], stroken niet met de feiten. Daaruit blijkt dat [belanghebbende 2]/[eiseres] zich gedurende de gehele bancaire relatie bewust waren van het (mogelijk) beïnvloeden van de koers van het aandeel [bedrijf 2] door/via [eiseres] en de (mogelijke) ontoelaatbaarheid daarvan. Zo heeft [eiseres] kort na aanvang van de bancaire relatie, bij monde van haar financiële man [belanghebbende 4] in het onder 2.16 bedoelde telefoongesprek, blijk gegeven te weten dat sprake kon zijn van ontoelaatbare beïnvloeding van de koers van het aandeel [bedrijf 2]; zijn opmerkingen “
daarom hebben we ook nog nooit wat op papier gezet” en “
alle partijen op zich tevreden (zijn), behalve de (…) A FM” kunnen bovendien in redelijkheid niet anders worden verstaan dan dat hij, sprekend namens [eiseres], geen bezwaar had tegen de bij hem bekende (mogelijke) beïnvloeding van de koers van het aandeel [bedrijf 2] door/via [eiseres]. Het in het onder 2.20 bedoelde gesprek door [belanghebbende 4] spreken van “
de aansturende partij” duidt op bekendheid en instemming met de aansturing van aankopen van [eiseres] door [belanghebbende 3] en daarmee (mogelijke) beïnvloeding van de koers van het aandeel [bedrijf 2] in de volmachtperiode. Toen [belanghebbende 2] eind 2003 zelf orders inlegde voor [eiseres], volgde hij - naar [gedaagden sub 1 en tezamen] onweersproken hebben gesteld - hetzelfde patroon als [belanghebbende 3] daarvoor: voortdurend de vraag tegen een bepaalde prijs in het boek houden en tegen sluiting van de beurs een transactie laten plaatsvinden om de slotkoers te bepalen. Uit de op de band opgenomen en uitgewerkte telefoongesprekken tussen medewerkers van [gedaagde sub 1] en [belanghebbende 2] in de laatste weken van december 2003 (productie 27 conclusie van antwoord) blijkt ook de intentie van [belanghebbende 2] om door middel van zijn orders de koers van het aandeel [bedrijf 2] te beïnvloeden: gesproken wordt over het doen van aankopen om een bepaalde koers te bewerkstelligen, op 24 december 2003 bijvoorbeeld, als [belanghebbende 2] zegt:
“Je mag hem vandaag niet onder de 18,50 laten sluiten”.
enige argwaan” ten aanzien van het vastgoed van [belanghebbende 3] die bij haar een rol speelde bij afwijzing van het onder 2.6 bedoelde van voorstel om aandelen [bedrijf 2] te kopen, voorbij gaat aan het gegeven dat niet [gedaagde sub 3], maar [gedaagde sub 2] (de rechtsvoorganger van [gedaagde sub 2]) het voorstel heeft afgewezen.
aansturende partij” de orders van [eiseres] gaf/beïnvloedde, doet niet af aan het gerechtvaardigd zijn van de beëindiging van de overeenkomst en het krediet. Dit geldt eens temeer nu deze faciliterende rol de kennelijke instemming van [eiseres] had.