ECLI:NL:RBDHA:2013:9467
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete voor overtreding van de Arbeidstijdenwet door niet-ingezetene
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2013 uitspraak gedaan in een beroep tegen een bestuurlijke boete van € 1.100,- die aan eiser was opgelegd wegens overtreding van de Arbeidstijdenwet. Eiser, een niet-ingezetene uit Polen, had op 19 oktober 2012 als bestuurder van een trekker met oplegger gereden zonder een geldige bestuurderskaart. De boete werd direct ter plaatse geïnd door de toezichthouder van de Inspectie, omdat de bestuurder geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland had.
Eiser heeft in beroep aangevoerd dat het direct innen van de boete in strijd is met artikel 12 van het EG-Verdrag, dat discriminatie op grond van nationaliteit verbiedt. Hij stelde dat er geen objectieve rechtvaardigingsgrond is om niet-ingezetenen anders te behandelen dan Nederlandse onderdanen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de opgelegde boete niet onder de werkingssfeer van het Kaderbesluit 2005/214/JBZ valt, dat betrekking heeft op strafrechtelijke sancties, en dat de boete een zuiver bestuursrechtelijke sanctie is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de overtreding niet heeft betwist en dat de hoogte van de boete is gebaseerd op de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer. De rechtbank concludeert dat het onderscheid in behandeling van ingezetenen en niet-ingezetenen objectief gerechtvaardigd is, omdat directe betaling van de boete voorkomt dat niet-ingezetenen deze niet betalen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de rechtmatigheid van de opgelegde boete.