ECLI:NL:RBDHA:2013:9348
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van luchtzuivering in detentieomgeving van gedetineerde met longziekte
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 juli 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een gedetineerde, eiser, en de Staat der Nederlanden, gedaagde. Eiser, die lijdt aan een longziekte, eiste een onderbreking van zijn straf vanwege het ontbreken van de juiste luchtzuiveringsapparatuur in zijn cel. De voorzieningenrechter had eerder, bij tussenvonnis van 17 juli 2013, de Staat gelast om nadere informatie te verschaffen over de apparatuur in de cel van eiser. De Staat heeft hierop gereageerd met technische specificaties van de geplaatste apparatuur, die volgens hen voldoet aan de medische eisen van eiser.
Eiser betwistte de geschiktheid van de apparatuur en stelde dat deze niet gelijkwaardig was aan de apparatuur die hij thuis had. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat er geen wezenlijk meningsverschil was over de type-aanduidingen van de apparatuur en dat de door de Staat geplaatste apparatuur, die een luchtzuiverende functie heeft, voldoende tegemoetkomt aan de medische problematiek van eiser. De rechter oordeelde dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij detentieongeschikt was en dat de vorderingen van eiser, zowel tot schorsing van zijn detentie als tot schadevergoeding, moesten worden afgewezen.
De rechtbank veroordeelde eiser in de kosten van het geding, die tot dat moment waren begroot op € 2.652,--, en verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.J. van der Helm.