Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing; art. 1:259 BW
Gezagsuitoefening; art. 1:253a BW
[verzoekster],
1.[de heer A],
Procedure
- de brief d.d. 20 december 2012 van mr. Schoneveld met als bijlage de schriftelijke aanwijzing van Bureau Jeugdzorg d.d. 13 december 2012;
- het verzoekschrift ex artikel 1:259 BW d.d. 27 december 2012;
- de brief d.d. 10 januari 2013 van mr. Schoneveld, inhoudende een toelichting op hiervoor bedoeld verzoekschrift, met als bijlagen 4 producties;
- het verzoekschrift ex artikel 1:253a BW d.d. 10 januari 2013, met als bijlage productie 6 tot en met 10;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van de kinderrechter d.d. 14 januari 2013, inzake zaaknummer C/09/434045;
- een ter terechtzitting d.d. 14 januari 2013 door de vader overgelegde, uitgeprinte e-mail, gericht aan zijn advocaat;
- het schrijven van mr. Hartmann d.d. 11 juni 2013, met als bijlagen productie 11 tot en met 22;
- het schrijven van mr. Hartmann d.d. 13 juni 2013, met als bijlagen productie 11 en 12 (in kleur) en producties 23 tot en met 26;
- het forensisch psychologisch onderzoek d.d. 13 juni 2013 van de Stichting Haags Ambulatorium, 112 pagina’s;
- het verweerschrift van de vader, tevens houdende zelfstandig verzoek wijziging hoofdverblijfplaats.
Verzoeken
Verweer en zelfstandig verzoekDe vader heeft tegen het verzoek van de moeder tot wijziging van hoofdverblijfplaats gemotiveerd verweer gevoerd en verzocht de moeder in haar verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar dit verzoek te ontzeggen.
Feiten
- De minderjarigen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder;
- De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag over de minderjarigen uit;
- Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank zijn de minderjarigen onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg, laatstelijk tot 6 augustus 2013.
Beoordeling
- het recht en belang van de verhuizende ouder en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en het kind op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van het kind, zijn mening en de mate waarin het geworteld is in zijn omgeving of juist gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.