ECLI:NL:RBDHA:2013:9063

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2013
Publicatiedatum
23 juli 2013
Zaaknummer
C-09-434045 en C-09-434895
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing en verzoek tot wijziging hoofdverblijfplaats van minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een vader over de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kinderen. De moeder verzocht om vervangende toestemming om met de kinderen naar Frankrijk te verhuizen, terwijl de vader zich hiertegen verzette. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder haar verzoek tot vervallen verklaring van een schriftelijke aanwijzing van Bureau Jeugdzorg heeft ingetrokken, waardoor dit verzoek niet meer ter beoordeling stond. De moeder, afkomstig uit Frankrijk, stelde dat zij in Nederland geen werk kon vinden en dat zij in Frankrijk betere kansen had. De vader daarentegen betoogde dat een verhuizing naar Frankrijk niet in het belang van de kinderen zou zijn, gezien hun kwetsbare situatie en de zorgen over hun welzijn. De rechtbank heeft de belangen van beide ouders en de kinderen afgewogen. De rechtbank concludeerde dat de moeder weliswaar goede plannen had voor de verhuizing, maar dat de risico's voor de kinderen, zoals het verlies van contact met de vader en de onzekere situatie in Frankrijk, zwaarder wogen. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de moeder afgewezen en ook het zelfstandig verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen, afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen relevante wijziging in de omstandigheden was die een wijziging van de hoofdverblijfplaats rechtvaardigde.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige Kamer
Rekestnummers: JE RK 12-3598 en FA RK 13-273
Zaaknummers: C/09/434045 en C/09/434895
Datum beschikking: 5 juli 2013

Vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing; art. 1:259 BW

Gezagsuitoefening; art. 1:253a BW

Beschikkingop de op 27 december 2012 en 11 januari 2013 ingekomen verzoeken van:

[verzoekster],

de moeder,
wonende te [woonplaats 1],
advocaten:
voorheen: mr. E. Schoneveld;
thans: mr. C. Hartmann en mr. A.F. Braun te Den Haag.
Als belanghebbende worden aangemerkt:

1.[de heer A],

de vader,
wonende te [woonplaats 2],
advocaat: mr. C.C van Bodegom en mr. E.J. Lievense te Den Haag;
2) de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Rijnland, te Leiden (verder: Bureau Jeugdzorg).

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • de brief d.d. 20 december 2012 van mr. Schoneveld met als bijlage de schriftelijke aanwijzing van Bureau Jeugdzorg d.d. 13 december 2012;
  • het verzoekschrift ex artikel 1:259 BW d.d. 27 december 2012;
  • de brief d.d. 10 januari 2013 van mr. Schoneveld, inhoudende een toelichting op hiervoor bedoeld verzoekschrift, met als bijlagen 4 producties;
  • het verzoekschrift ex artikel 1:253a BW d.d. 10 januari 2013, met als bijlage productie 6 tot en met 10;
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van de kinderrechter d.d. 14 januari 2013, inzake zaaknummer C/09/434045;
  • een ter terechtzitting d.d. 14 januari 2013 door de vader overgelegde, uitgeprinte e-mail, gericht aan zijn advocaat;
  • het schrijven van mr. Hartmann d.d. 11 juni 2013, met als bijlagen productie 11 tot en met 22;
  • het schrijven van mr. Hartmann d.d. 13 juni 2013, met als bijlagen productie 11 en 12 (in kleur) en producties 23 tot en met 26;
  • het forensisch psychologisch onderzoek d.d. 13 juni 2013 van de Stichting Haags Ambulatorium, 112 pagina’s;
  • het verweerschrift van de vader, tevens houdende zelfstandig verzoek wijziging hoofdverblijfplaats.
Op 21 juni 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
* de moeder, bijgestaan door mr. A.F. Braun en door een tolk J.A. Colijnse;
* de vader, bijgestaan door mr. E.J. Lievense en mr. C.C. van Bodegom;
* mevrouw A.P. Appels en mevrouw S. Mulder, namens Bureau Jeugdzorg
Van de zijde van de moeder zijn pleitaantekeningen overgelegd.

Verzoeken

De moeder heeft in het kader van artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek een verzoek tot vervallen verklaring van een schriftelijke aanwijzing d.d. 13 december 2012 van Bureau Jeugdzorg ingediend.
Daarnaast heeft de moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen te wijzigen, althans te bepalen dat zij bij hun moeder in Frankrijk mogen wonen. Feitelijk komt het verzoek erop neer dat de rechtbank de moeder vervangende toestemming verleent, welke de toestemming van de vader vervangt, om met de minderjarigen naar Frankrijk te verhuizen.

Verweer en zelfstandig verzoekDe vader heeft tegen het verzoek van de moeder tot wijziging van hoofdverblijfplaats gemotiveerd verweer gevoerd en verzocht de moeder in haar verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar dit verzoek te ontzeggen.

Als zelfstandig verzoek heeft de vader de rechtbank verzocht te bepalen dat de minderjarigen hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vader.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest, welk huwelijk door echtscheiding is ontbonden op
2 augustus 2012;
- Uit dit huwelijk zijn de nog minderjarige kinderen geboren:
[minderjarige 1], [voornaam mj 1], geboren op [geboortedag 1]2002 te [geboorteplaats 1]en
[minderjarige 2] [voornamen mj 2], geboren op [geboortedag 2] 2003 te [geboorteplaats 2];
  • De minderjarigen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder;
  • De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag over de minderjarigen uit;
  • Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank zijn de minderjarigen onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg, laatstelijk tot 6 augustus 2013.

Beoordeling

De rechtbank stelt allereerst vast dat het verzoek in het kader van artikel 1:259 BW op zitting door verzoekster is ingetrokken, zodat dat daarop niet meer behoeft te worden beslist.
Ten aanzien van het verzoek in het kader van artikel 1:253a BW overweegt de rechtbank het navolgende.
De gezamenlijke gezagsuitoefening van partijen brengt mee dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van de kinderen door hen met haar naar Frankrijk te laten verhuizen de toestemming van de vader behoeft. De vader weigert toestemming te geven.
Artikel 1:253a eerste lid BW bepaalt dat geschillen tussen de ouders op verzoek van beide of één van hen aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd.
In een geschil als het onderhavige dient de rechtbank een zodanige beslissing te nemen als in het belang van de minderjarigen wenselijk voorkomt. De belangen van de minderjarige dienen daarbij een eerste overweging te vormen. Echter, conform vaste rechtspraak, dient de rechter bij de beslissing in een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle betrokken belangen af te wegen, waaronder:
-   het recht en belang van de verhuizende ouder en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
-   de noodzaak om te verhuizen;
-   de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
-   de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
-   de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
-   de rechten van de andere ouder en het kind op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
-   de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
-   de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van het kind, zijn mening en de mate waarin het geworteld is in zijn omgeving of juist gewend is aan verhuizingen;
  • de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht is gebleken dat partijen niet tot een vergelijk kunnen komen.
Standpunt moeder
De moeder, zelf afkomstig uit Frankrijk, wil met de minderjarigen naar Parijs verhuizen. Zij heeft alles in het werk gesteld om in Nederland werk te vinden, maar dit is niet gelukt. Zij beheerst de Nederlandse taal onvoldoende. In Frankrijk heeft zij wél goede vooruitzichten op betaald werk. Zij krijgt in Nederland geen uitkering, heeft schulden en ontvangt geen alimentatie. In Frankrijk heeft de moeder familie, die haar ook financieel kunnen ondersteunen. In Nederland woont zij thans tijdelijk in een woning van een kennis, die zij binnenkort weer dient te verlaten. Zij kan geen aanspraak maken op een huurwoning in de sociale woningbouw. In Parijs kan zij gaan wonen in een appartement van haar moeder, waarvoor zij geen huur hoeft te betalen zolang zij geen inkomen heeft. Zolang de moeder geen werk heeft kan zij zelf voor de kinderen zorgen. Zodra zij werk heeft zal zij met haar werkgever de invulling van de werktijden zodanig vastleggen dat zij zoveel mogelijk beschikbaar is voor de kinderen. Daarnaast is de oma beschikbaar en is er gratis naschoolse opvang. De kinderen zullen in Frankrijk beter onderwijs krijgen dan in Nederland, met extra lessen voor kinderen die van buiten Frankrijk komen. Zij zullen aldaar ook Nederlandse les krijgen, zodat zij tweetalig opgevoed zullen blijven worden.
De slechte financiële situatie heeft zijn weerslag op de verstandhouding met de vader en de kinderen lijden eronder. In de huidige situatie lopen de spanningen bij de vader, de moeder en de kinderen steeds op. De kinderen kunnen in Frankrijk tot rust komen. De moeder heeft een uitgebreide bezoek- en contactregeling voor de vader voor ogen, waarbij de kinderen ook een groot deel van de vakantie- en feestdagen bij de vader kunnen verblijven. Via hogesnelheidsverbindingen van het openbaar vervoer zijn diverse bestemmingen in Frankrijk snel bereikbaar. Daarnaast is frequent contact tussen de kinderen en de vader via computer en telefoon gemakkelijk te realiseren. De moeder is bereid een deel van de reiskosten die moeten worden gemaakt door de vader voor haar rekening te nemen.
In Frankrijk bestaat een equivalent voor de Nederlandse ondertoezichtstelling en het Bureau Jeugdzorg, zodat toezicht op de kinderen gewaarborgd kan blijven. De moeder heeft al contacten gelegd met de hulpverlening in Frankrijk. De kinderen zijn weliswaar geworteld in Nederland, maar ook in Frankrijk hebben zij een hechte band met familieleden en zij zijn vertrouwd met de Franse cultuur. Binnen de familie van de vader zijn de banden niet zo hecht. De kinderen zijn nog jong en kunnen zich gemakkelijk aan een nieuwe woonomgeving aanpassen.
Nu de moeder zich sinds de echtscheiding nog niet gesetteld heeft en de kinderen nog niet gewend zijn aan een nieuwe bestaande situatie, is juist nu het moment daar om te verhuizen.
Standpunt vader
Een verhuizing van de moeder met de kinderen naar Frankrijk zal geen oplossing bieden voor de problemen tussen de ouders en is niet in het belang van de kinderen. Uit het rapport van het Haags Ambulatorium, dat Bureau Jeugdzorg in het kader van de ondertoezichtstelling heeft laten opstellen komt naar voren dat er grote zorgen zijn over het welzijn van de kinderen. Ondanks vrijwillige hulpverlening en een ondertoezichtstelling is de onrust in de thuissituatie niet afgenomen. Emigratie zal de kinderen niet in een betere situatie brengen. Zij zijn kwetsbaar en het is zeer de vraag of zij de overgang naar het Franse schoolsysteem, dat heel anders is dan het Nederlandse, goed zullen doorstaan. Ook in Frankrijk zal de moeder, die al twaalf jaar niet noemenswaardig heeft gewerkt, niet gemakkelijk aan het werk komen. Mocht zij toch werk vinden, dan zal de opvoeding voor een belangrijk deel op de schouders van de 84-jarige oma komen. De relatie tussen de moeder en de oma en de broer van de moeder kan zeer explosief zijn. Bij de vader hebben de kinderen veel minder onderlinge ruzies en hebben de kinderen plezier en kunnen zij zich ontspannen, omdat de vader heel anders in het leven staat. De kinderen worden bij een verhuizing uit hun vertrouwde omgeving weggehaald en zullen ver weg van hun vader verblijven. De vader heeft een schuld van ongeveer € 150.000,-- en momenteel geen werk. Het door de moeder opgestelde bezoekrooster, hoe uitgebreid ook, kan wegens praktische en financiële redenen niet worden uitgevoerd. De praktijk zal worden dat de kinderen telkens lange tijd van de vader gescheiden zullen zijn. De vader zal weinig tot geen zicht meer hebben op de opvoeding en de verleende hulp in Frankrijk en kan door het taalprobleem hier geen bijdrage aan leveren. Ook kan de Nederlandse jeugdzorg geen toezicht blijven houden, terwijl via de ondertoezichtstelling en alle hulp daaromheen aan de kinderen de nodige ondersteuning kan worden geboden om om te gaan met de onplezierige situatie waarin zij zitten door de echtscheidingsstrijd van de ouders. Het verhuizen van de vader naar Frankrijk is geen optie vanwege het taalprobleem en (mede daardoor) weinig uitzicht op het vinden van een passende dienstbetrekking aldaar. Het ligt in de lijn der verwachting dat ook in Frankrijk zal moeten worden geprocedeerd vanwege de kinderen, hetgeen voor de vader onmogelijk is aangezien men aldaar geen pro deo-bijstand kent.
Standpunt Bureau Jeugdzorg
Bureau Jeugdzorg heeft geen uitdrukkelijk standpunt ingenomen. Het Haags Ambulatorium heeft gerapporteerd dat er zowel voor het hoofdverblijf van de kinderen bij de moeder als voor het verblijf bij de vader indicaties pro en contra-indicaties zijn. Aandachtspunt bij de moeder is haar neiging om sterk geëmotioneerd te reageren op stressvolle situaties waardoor zij onvoldoende toekomt aan het oplossen van andere problemen, zoals haar relatie met [voornaam mj 1] en het verbeteren van haar opvoedingsvaardigheden. De vader heeft de neiging zijn eigen functioneren en situatie wat mooier voor te stellen dan deze in feite is. Beide ouders zijn echter in staat om de kinderen op te voeden.
Ter zitting is naar voren gebracht dat de situatie van moeder in Nederland zeker een grote stressfactor voor haar is. Zij heeft een grote wens om terug naar Frankrijk te gaan en heeft mogelijk een vertekend beeld van de mogelijkheden aldaar. Indien zij in Nederland blijft zijn geen positieve ontwikkelingen te verwachten. Het is onduidelijk in hoeverre de stress bij de moeder zal afnemen na een verhuizing en of zij dan meer ordening in de opvoeding kan aanbrengen. Voorts is onduidelijk hoe de strijd tussen de ouders over aangelegenheden betreffende de kinderen zich na een verhuizing zal ontwikkelen. Mogelijk zal er meer rust komen indien de vader zich bij een verhuizing weet neer te leggen. Het baart Bureau Jeugdzorg zorgen dat de moeder lijkt te ontkennen dat een verhuizing een grote verandering voor de kinderen zal zijn die ongetwijfeld spanningen zal opleveren, terwijl juist de moeder meer moeite heeft met affectieve ondersteuning. Het plan van de moeder lijkt op papier gedegen, maar is op sommige punten onrealistisch, ook omdat overleg tussen de ouders niet goed mogelijk is. Indien verhuizing wordt toegestaan zal de ondertoezichtstelling worden beëindigd en zal in Frankrijk door de autoriteiten eerst opnieuw onderzoek worden gedaan.
Belangenafweging
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de moeder aannemelijk gemaakt dat haar belang bij een verhuizing naar Frankrijk groot is. Zij ziet voor zichzelf geen reële toekomstperspectieven in Nederland. Zij is afkomstig uit Frankrijk en kan aldaar bij familie wonen, van wie zij financiële ondersteuning kan krijgen, zolang zij geen zelfstandig inkomen heeft. Daarnaast heeft zij de praktische gevolgen van deze verhuizing voor de kinderen voldoende doordacht. Zij heeft getracht de gevolgen van de verhuizing voor de andere ouder te verzachten en/of te compenseren door een uitgebreide bezoek- en contactregeling voor te leggen, waarbij de rechtbank overigens opmerkt dat zij het aanbod van de moeder om de reiskosten te delen niet goed kan plaatsen in het licht van de door haar gestelde slechte financiële positie. De moeder heeft nagedacht over hoe het onderwijs van de minderjarigen in Frankrijk moet worden vormgegeven en heeft oog gehad voor de hulpverleningsmogelijkheden aldaar ten behoeve van de minderjarigen.
Naar het oordeel van de rechtbank is ook aannemelijk dat de vader een groot belang heeft bij het behoud van Nederland als hoofdverblijfplaats van de kinderen. De vader zal de kinderen minder vaak en minder frequent (kunnen) zien en hij zal belangrijke opvoedings- en zorgtaken niet meer kunnen uitoefenen. Hij verkeert in grote financiële problemen en de kans dat een bezoek- en contactregeling niet kan worden uitgevoerd acht de rechtbank, met de vader dan ook groot. Het recht van de vader op onverminderd contact met de kinderen in hun vertrouwde omgeving komt daarom naar het oordeel van de rechtbank in gevaar bij een verhuizing naar Frankrijk.
De belangen van de kinderen zullen tegen de wederzijdse belangen van de ouders moeten worden afgewogen en in dit geval de doorslag geven. Het is een feit van algemene bekendheid dat verbreking van de continuïteit van de woon- en sociale leefomgeving voor kinderen zeer ingrijpend is. Des te ingrijpender zal dit zijn wanneer het, zoals in deze zaak, gaat om kwetsbare kinderen. Immers, de emotionele ontwikkeling van [voornaam mj 1] verloopt zorgelijk. Ze kampt met een aandachtstekort, veel spanningen, angsten en onzekerheden. Ze heeft depressieve gevoelens, is teruggetrokken en de ouders constateren ook oppositioneel gedrag.
[roepnaam mj 2]heeft grote moeite zich staande te houden tussen andere kinderen en sociale contacten aan te gaan en te verdiepen. Haar emotionele ontwikkeling verloopt eveneens zorgelijk. De ouders signaleren sociaal angstig en stemmingsgestoord gedrag. Bij beide kinderen lijkt de zorgelijke ontwikkeling, aldus de Stichting Haags Ambulatorium in haar rapport, samen te hangen met de echtscheidingsproblematiek van de ouders, de instabiele leef- en woonsituatie en de onduidelijkheid over het toekomstperspectief.
De rechtbank is van oordeel dat de moeder weliswaar haar plannen goed doordacht heeft en wil ook aannemen dat zij de intentie heeft haar voorstellen met betrekking tot de contact- en bezoekregelingen daadwerkelijk ten uitvoer te brengen. De rechtbank acht deze echter niet reëel, gelet op de hoge frequentie van de contacten en de daarmee voor zowel de kinderen als de ouders gemoeide reistijd, evenals de kosten daarvan. Daarnaast ligt het in het licht van de voorgeschiedenis niet voor de hand dat de strijd tussen de ouders zal afnemen met een vertrek naar Frankrijk van de moeder. De kans dat de minderjarigen nog meer klem komen te zitten tussen de ouders, ofwel dat de frequentie en/of de kwaliteit van het contact met de vader afneemt, is zeker aanwezig. Niet betwist is voorts dat de minderjarigen goed geworteld en geaard zijn in Nederland.
Uit het rapport van het Haags Ambulatorium leidt de rechtbank af dat de kinderen baat hebben bij hun frequente bezoeken aan en contactmomenten met de vader. Het is belangrijk dat de vader deel blijft uitmaken van hun dagelijkse leven, omdat de strijd en de rivaliteit tussen de kinderen, die mede worden ingegeven door de sterke gerichtheid van de moeder op de jongste dochter waardoor de oudste dochter zich buitengesloten en op zichzelf aangewezen lijkt te voelen, in aanwezigheid van vader veel minder zijn dan wanneer de kinderen bij moeder zijn. Een verhuizing van de kinderen naar Frankrijk zou de facto betekenen dat vader niet meer betrokken is bij de dagelijkse verzorging en opvoeding van de kinderen, hetgeen strijd oplevert met hun belangen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de verzochte vervangende toestemming niet kan worden verleend en het verzoek van de moeder dient te worden afgewezen.
Zelfstandig verzoek van de vader ten aanzien van de hoofdverblijfplaats
De vader heeft verzocht de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen in die zin dat deze bij hem zal worden bepaald.
De rechtbank ziet geen reden om dit verzoek toe te wijzen. Zij overweegt daartoe dat er geen sprake is van een relevante wijziging in de omstandigheden die tot een dergelijke stap noopt. Gesteld noch gebleken zijn redenen van praktische of pedagogische aard die op dit moment een wijziging in de hoofdverblijfplaats rechtvaardigen.

Beslissing

De rechtbank
- wijst af de verzoeken van de moeder en van de vader.
Deze beschikking is gegeven door mr. drs. S.M. Borkent, voorzitter, kinderrechter,
mr. H. Dragtsma en mr. A.C. Olland, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. T.B. van Amen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2013.