Uitspraak
- de dagvaarding van 2 januari 2013, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de op 10 april 2013 gehouden comparitie van partijen;
- de conclusie na comparitie van partijen aan de zijde van [eiser];
- de conclusie na comparitie van partijen aan de zijde van Unicoz, met producties;
- de akte uitlating producties aan de zijde van [eiser].
1.Feiten
"Ik heb op 19 juni 2012 in klas [Y] de drie toetsen van [eiser] met de klas besproken. Dat was niet niks! In totaal ontbraken er 11 toetsen waarvan wel cijfers in Magister stonden. Ik heb [eiser] daarnaar gevraagd, maar hij zei ze niet meer te hebben. Verder was er zeer slordig gecorrigeerd. Zeer inconsequent. De puntentelling klopt in een aantal gevallen niet waardoor leerlingen een te laag of te hoog cijfer hadden. Een voorbeeld:[q] had voor het S.O. over 'Het Weer' een 9,0 en [q1] een 7,0 terwijl ze minder fouten had. [q2] had voor ditzelfde S.O. een 6,0, maar beweerde het nooit gemaakt te hebben. Volgens de eigen administratie van [eiser] was [q3] voorafgaand aan dit S.O. het lokaal uitgestuurd en had een 1 gekregen, maar er stond wel een 6,3 in Magister. [q3] zei het S.O. nooit ingehaald te hebben, "dat mocht niet meer". Ik sprak op 19 juni 's middags een leerlinge die in het cluster zat dat [eiser] van mij heeft overgenomen. Zij had vol bravour tegen vriendinnen verteld hoe ze [eiser] misleid had. Ze moest nog een toets inhalen, maar had gezegd dat ze dit allang gedaan had en een 6,0 had. Deze is zonder verdere controle in Magister ingevoerd.".
2.Vordering
a) de geldende opzegtermijn (van drie maanden conform CAO) niet in acht is genomen, zodat het ontslag tevens onregelmatig is in de zin van artikel 7:677 BW, én
b) het ontslag is geschied onder opgave van een voorgewende of valse reden in de zin van artikel 7:681 BW en dus kennelijk onredelijk is in de zin van diezelfde wettelijke bepaling.
3.Verweer
4.Beoordeling
Daaruit blijkt, aldus Unicoz, dat [eiser] in het cursusjaar 2010/2011 gemiddeld 1,5 lesuur per week te veel heeft gegeven, te weten 22,5 in plaats van 21. Voor het schooljaar 2011/2012 betrof dit gemiddeld 2 lesuren te veel, te weten 23 in plaats van 21.
De conclusie van het vorenstaande is, dat het gevorderde op dit onderdeel zal worden afgewezen.
De vraag of de beslissing van de Commissie op formele gronden (al dan niet onjuiste samenstelling van de Commissie) rechtskracht ontbeert, kan verder - bij gebrek aan belang - onbesproken blijven.