ECLI:NL:RBDHA:2013:8783

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2013
Publicatiedatum
18 juli 2013
Zaaknummer
09-817364-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak met meerdere verdachten en de gevolgen voor slachtoffers

Op 18 juli 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een ander betrokken was bij een woninginbraak. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het stelen van diverse goederen uit een woning in Schoonhoven op 7 januari 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat woninginbraken niet alleen materiële schade veroorzaken, maar ook een ernstige inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 4 juli 2013, waarbij de officier van justitie, mr. C. Rijnaarts, en de raadsman van de verdachte, mr. H.F. van Kregten, aanwezig waren. De verdachte heeft tijdens de zitting een bekennende verklaring afgelegd.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte wettig en overtuigend bewezen heeft dat hij op de genoemde datum samen met een ander de diefstal heeft gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een diagnose van PDD-NOS, en heeft een werkstraf van 80 uren opgelegd, waarvan een deel voorwaardelijk. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling bij Kwintes.

De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, zijn niet-ontvankelijk verklaard omdat de geleden schade nog niet bekend was. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging van de verdachte in verband met deze vorderingen op nihil vastgesteld. De uitspraak benadrukt de impact van woninginbraken op slachtoffers en de noodzaak van een passende straf voor de dader.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/817364-13
Datum uitspraak: 18 juli 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
GBA-adres:[adres A],
doch verblijvende te [adres B].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 4 juli 2013.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C. Rijnaarts en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. H.F. van Kregten,
advocaat te Waddinxveen, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
(zaak 6)
hij op of omstreeks 7 januari 2013 te Schoonhoven tezamen en in vereniging, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres C]) heeft weggenomen een of meer Ipad(s), althans (een) tablet(s) en/of een of meer hoes/hoezen voor (een)
Ipad(s)/tablet(s) en/of een of meer (mobiele) telefoon(s) (merk Apple en/of Blackberry) en/of een hoofdtelefoon en/of (een) geld(bedrag) en/of (een) gulden- en/of rijksdaaldermunt(en) en/of een tas en/of een kentekenbewijs en/of een scheerapparaat en/of een fles aftershave en/of een of meer
computerspel(len) en/of een fotocamera en/of een (set) luidspeker(s) en/of een kluis en/of een of meer bril(len) en/of een of meer dvd('s) en/of een (portable) computer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het ingooien van een ruit en/of (vervolgens) door de ontstane opening de woning te betreden, althans door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
(zaak 9)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2013 tot en met 02 januari 2013 te Schoonhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen uit een schuur (behorende bij de woning [adres D]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een boormachine en/of (een) lege krat(ten) bier en/of etenswaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
5.
(zaak 14)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 oktober 2012 tot en met 4 februari 2013 te Schoonhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, uit een schuur (behorende bij de woning [adres E]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf, althans een krat(ten) bier, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Tijdens een onderzoek van de politie naar diverse woninginbraken en inbraken in schuren in Schoonhoven is de verdachte als een van de mogelijke daders naar voren gekomen.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte samen met een ander de hem ten laste gelegde diefstallen heeft gepleegd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verdachte van feit 2 en feit 5 zal vrijspreken en dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte feit 1 heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van feit 2 en feit 5 vrijspraak betoogd, nu er onvoldoende wettig bewijs in het dossier voorhanden is om de verdachte te veroordelen.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Voorts heeft de verdachte nadien niet anders verklaard en heeft de raadsman van de verdachte geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 januari 2013,
opgenomen in het dossier met het nummer PL1626 2013004141-1, inhoudende de
verklaring van [aangever 1] (p. 427/434);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 februari
2013, opgenomen in het dossier met het nummer PL1622 2012179903-42, inhoudende de
bekennende verklaring van [verdachte] (p. 242/249);
- de bekennende verklaring door de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juli 2013.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Ten aanzien van feit 2 en 5
De rechtbank komt, evenals de officier van justitie en de raadsman, tot de conclusie dat uit het dossier geenszins is gebleken dat de verdachte betrokken is geweest bij de onder 2 en 5 ten laste gelegde feiten en zal hem hiervan vrijspreken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
1.
hij op 7 januari 2013 te Schoonhoven tezamen en in vereniging
met een andermet het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (gelegen aan de [adres C]) heeft weggenomen Ipads, althans tablets en hoezen voor Ipads/tablets en mobiele telefoons (merk Apple en Blackberry) en een hoofdtelefoon en een geldbedrag en gulden- en rijksdaaldermunten en een tas en een kentekenbewijs en een scheerapparaat en een fles aftershave en computerspellen en een fotocamera en een set luidsprekers en een kluis en brillen en dvd's en een portable computer, toebehorende aan anderen dan aan verdachte
en zijn mededader, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door het ingooien van een ruit en vervolgens door de ontstane opening de woning te betreden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf/maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot
een werkstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen jeugddetentie waarvan 60 uren subsidiair
30 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met de bijzondere voorwaarde (jeugd)reclasseringstoezicht, afdeling JOVO, ook als dit inhoudt het zich laten diagnosticeren en behandelen bij Kwintes.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat bepleit dat aan de verdachte, bij voorkeur met toepassing van het strafrecht voor minderjarigen, een geheel voorwaardelijke werkstraf wordt opgelegd met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en begeleiding door Kwintes.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een woninginbraak.
Door woninginbraken wordt - vaak grote - materiële schade toegebrachte aan de slachtoffers. Ook worden er vaak goederen gestolen, waaraan het slachtoffer op gevoelsgronden sterk is gehecht, zoals de weggenomen gulden- en rijksdaaldermunten.
Door een woninginbraak wordt voorts een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig en geborgen zou moeten kunnen voelen.
Door woninginbraken nemen bovendien de gevoelens van angst en onveiligheid bij de omwonenden en in de maatschappij in het algemeen toe.
De rechtbank weegt bij het bepalen van de strafmaat in het voordeel van de verdachte mee dat de verdachte zich niet eerder wegens het plegen van strafbare feiten voor de rechter
heeft moeten verantwoorden.
Nu de verdachte bij vonnis van deze rechtbank d.d. 18 juli 2013 is veroordeeld voor een strafbaar feit dat hij vóór zijn achttiende verjaardag heeft gepleegd, zal de rechtbank thans rekening houden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland d.d. 26 juni 2013 alsook van het voortgangsverslag d.d. 1 juli 2013.
Blijkens deze informatie zijn er op een aantal leefgebieden zorgen aanwezig. Het sociale netwerk is een criminogene factor. Het ontbreken van een zinvolle dagbesteding en het gebrek aan motivatie om dit te veranderen wordt ook zorgelijk geacht. De stoornis in het autistisch spectrum, PDD-NOS, welke bij de verdachte is gediagnosticeerd speelt hierbij een rol. De kans op recidive wordt als gevolg hiervan als gemiddeld geschat indien de situatie van de verdachte onveranderd blijft. Hulpverlening van bijvoorbeeld Kwintes, zal een positief effect hebben op de kans op herhaling, namelijk dat dit recidiveverlagend zal werken.
Geadviseerd wordt aan de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, inhoudende de meldplicht en zich houden aan andere voorwaarden het gedrag betreffende.
De rechtbank kan zich deels vinden in voornoemd strafadvies.
De rechtbank ziet in de ontwikkelingsstoornis die verdachte heeft (PDD-NOS) onvoldoende aanleiding voor toepassing van het strafrecht voor minderjarigen, maar zal hiermee wel rekening houden in de strafmaat.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke werkstraf van
na te melden duur een passende reactie vormt.
Teneinde de verdachte in de toekomst van strafbare gedragingen te weerhouden en zijn behandeling en begeleiding te waarborgen, zal de rechtbank een deel van deze werkstraf voorwaardelijk opleggen, met als (bijzondere) voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt het zich laten diagnosticeren en behandelen bij Kwintes.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[aangever 1]heeft zich ten aanzien van feit 1 als benadeelde partij gevoegd in verband met de vergoeding van de geleden schade. Nu de geleden schade nog niet bekend is, heeft de benadeelde partij geen bedrag op de vordering ingevuld.
[benadeelde]heeft zich ten aanzien van feit 1 als benadeelde partij gevoegd in verband met de vergoeding van de geleden schade. Nu de geleden schade nog niet bekend is, heeft de benadeelde partij geen bedrag op de vordering ingevuld.
7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van voornoemde vorderingen geen standpunt ingenomen, nu de geleden schade niet op de vordering is ingevuld.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair afwijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen bepleit en subsidiair niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen
[aangever 1]en
[benadeelde]niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen tot schadevergoeding.
Nu de geleden schade kennelijk nog niet bekend is, hebben de benadeelde partijen geen bedrag op hun vorderingen ingevuld. Een vordering waarop het bedrag aan geleden schade niet is ingevuld, wordt geacht niet te bestaan.
Dit brengt mee dat de benadeelde partijen dienen te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem bij dagvaarding onder 2 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het hem bij dagvaarding
onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
80 uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
40 dagen;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot
40 uren subsidiair 20 dagen hechtenisniet zal worden ten uitvoer gelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit
alsmede onder de algemene voorwaarden:
 dat de veroordeelde ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de
bijzondere voorwaarden:
 dat de veroordeelde zich zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vóór 1 september 2013 zal melden bij de Reclassering Nederland, afdeling JOVO, Bezuidenhoutseweg 179,
2594 AH te Den Haag;
 dat de veroordeelde zich onder behandeling stelt van Kwintes en zich in verband hiermee laat diagnosticeren;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
heft op het opgeschortebevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
ten aanzien van feit 1:
bepaalt dat de benadeelde partijen
[aangever 1]en
[benadeelde]niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. de Haan, voorzitter,
mrs. M. van Loenhoud en P.J. Schreuder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2013.