ECLI:NL:RBDHA:2013:8768
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. de Haan
- M. van Loenhoud
- P.J. Schreuder
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in jeugdstrafzaak wegens onvoldoende bewijs van medeplegen van beroving
Op 18 juli 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een beroving. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De zaak kwam voort uit een incident op 23 maart 2013, waarbij de verdachte en zijn neef geprobeerd zouden hebben een vrouw van haar tas te beroven. De officier van justitie stelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn neef, gebaseerd op verklaringen van de aangeefster en de medeverdachte. De aangeefster had verklaard dat ze twee jongens had gezien, waarbij één jongen, de medeverdachte, haar tas probeerde te trekken.
De verdediging betwistte de beschuldigingen en pleitte voor vrijspraak, stellende dat de medeverdachte inconsistent had verklaard en dat er geen bewijs was voor een gezamenlijk plan om de beroving uit te voeren. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de medeverdachte, die wisselend was, niet voldoende was om aan te nemen dat er sprake was van een gezamenlijk plan. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt, vooral gezien zijn jonge leeftijd en de omstandigheden van het incident. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken.