ECLI:NL:RBDHA:2013:8767
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. de Haan
- M. van Loenhoud
- P.J. Schreuder
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in jeugdstrafzaak wegens gebrekkige betekening
Op 4 juli 2013 heeft de Rechtbank Den Haag, zittende in een meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken, uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte geboren in 1997. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden met gesloten deuren. Tijdens de zitting is gebleken dat de dagvaarding niet op de juiste wijze aan de verdachte is betekend. De officier van justitie, mr. A.J. Algera, en de raadsman van de verdachte, mr. A.B. Baumgarten, hebben hun standpunten naar voren gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het adres dat in de gemeentelijke basisadministratie is vermeld, niet overeenkomt met het huidige verblijfadres van de verdachte. Zowel de Raad voor de Kinderbescherming als de raadsman hebben bevestigd dat de verdachte op een ander adres woont. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding nietig verklaard moet worden, omdat niet is aangetoond dat deze op de wettelijk voorgeschreven wijze aan de verdachte is betekend. De rechtbank heeft in haar beslissing de nietigheid van de dagvaarding uitgesproken, wat betekent dat de zaak niet verder kan worden behandeld. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 juli 2013.