Op 9 juli 2013 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Deze beschikking volgde op verzoeken van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, die zich zorgen maakte over de ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper en een indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg. De minderjarige, geboren in 2000, verblijft feitelijk in De Vaart te Sassenheim en is onder toezicht gesteld vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige gedragsproblemen vertoont en dat eerdere hulpverlening niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de minderjarige zelf, zijn moeder, stiefvader en vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de minderjarige een gesloten plaatsing nodig heeft om te voorkomen dat hij zich aan de noodzakelijke zorg onttrekt.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de periode van 10 juli 2013 tot 21 augustus 2013 en de ondertoezichtstelling verlengd tot 21 augustus 2014. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitvoering van de beschikking niet kan worden opgeschort door een eventueel hoger beroep. De kinderrechter heeft benadrukt dat de wetgever met de Wet op de Jeugdzorg beoogt om dergelijke trajecten mogelijk te maken, zodat de ontwikkeling van de minderjarige kan worden gestimuleerd in een veilige omgeving.